c /r afbouw 32 keurige waarnemingen verricht om een inzicht te verkrijgen in de in gewikkelde bewegingsverschijnselen. Er blijken twee bewegingsphasen te bestaan. Aan de aardopper vlakte krijgt men de indruk van één doorlopende beweging. Aange nomen wordt dat de beweging wordt begrensd door een van het pijlerfront uitgaand plat vlak, dat een zekere hoek, de z.g. grenshoek, maakt met het horizontale vlak. De waarde van deze grenshoek is variabel daar hij van veel factoren afhankelijk is, maar in het Lim burgse mijndistrict kan de waarde Tussen het grensvlak en het lood vlak door de ontginningsrand is een zóne waar sterke doorbuigingen, gevolgd door breuken, kunnen optreden, die zich aan de oppervlakte als scheuren openbaren. De zakking is de verticale component van de beweging. Welk punt boven een ontginning ondergaat de grootste zakking? Is de doorsnede van de ontginning AB (zie fig. l) en zetten we de grenshoek bij A en B naar twee richtingen uit, dan is het duidelijk dat het punt P de maximale verzakking zal ondergaan. Bij een grotere afbouwopper- vlakte (CD) zal de zakking van een hoger gelegen punt P', bijv. aan de oppervlakte, haar hoogste waarde bereiken. Bij verdere vergroting van het ontginningsveld zal dus de zakking van punt P' niet toe nemen, maar zal eenvoudig bij meer op gelijke hoogte gelegen punten de grootst mogelijke zakking ontstaan. Het is duidelijk, dat de doorsnede CD, die een ontginningsveld in alle richtingen moet hebben om de maximale zakking bij P' te doen ontstaan, gelijk is aan 2 maal de ontginningsdiepte, indien althans de grenshoek 450 is. Dit is dus de doorsnede van het minimale ont- ginningsoppervlak het „compleet verzakkingsvlak". Is deze grootte van het ontginningsoppervlak nog niet bereikt, dan spreken wij van een „incompleet verzakkingsvlak" en bij een grotere doorsnede van het ontginningsveld van een „overcompleet verzakkingsvlak". De Fig. I.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 36