38
Verslag
De landmeter ondervindt in zijn metingen de gevolgen van de hier
boven beschreven bewegingen in de bodem. De spreker hoopt dat de
toehoorders een indruk hebben ontvangen van de oorzaken van deze
verschijnselen en van de taak die de mijnmeter bij het vaststellen van
de eventuele gevolgen van de bodembeweging vervult.
In de discussie die op de lezing volgt doet Prof. Grond nog enige
mededelingen omtrent de methode van het vaststellen van verzak
kingen in de mijnen. Verder deelt hij mee, dat de hierboven beschreven
methode slechts in Nederland wordt toegepast.
Het is mogelijk aan te geven waar mijnschade verwacht kan worden.
Het verdient dus aanbeveling, dat door de instellingen, belast met het
maken van bouwplannen, overleg wordt gepleegd met de mijnmeet-
kundige dienst, opdat voorkomen wordt, dat wordt gebouwd op
plaatsen waar mijnschade is te verwachten. De planologische dienst
heeft dienaangaande contact met de mijnmeetkundige dienst. Prof.
Grond is echter van mening, dat de samenwerking in dat opzicht nog
onvoldoende is.
De veronderstelling, dat men inplaats van opvullingen van ge
bergtegesteente beter gewapend beton zou kunnen gebruiken, is on
juist. Daardoor treden ongelijksoortige spanningen op, wat tot elke
prijs voorkomen moet worden.
Noot: De belangstellende lezer wordt verwezen naar een artikel van
Prof. Dr. G. J. AGrond, gepubliceerd in Geologie en Mijnbouw, nr.
io, October 1948, 10e jaargang, waaraan de in het verslag opgenomen
figuren zijn ontleend. Hiertoe zijn de cliché's welwillend door Geologie
en Mijnbouw in bruikleen afgestaan. In bedoelde publicatie wordt het
vraagstuk der ontspanningsverschijnselen uitvoerig behandeld.
van het openbaar gedeelte der Algemene Vergadering van de
Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde op 29 October 1948.
Aanwezig zijn volgens de presentielijst 88 gewone leden en 15
buitengewone leden.
o. Opening. De voorzitter, de heer F. Schuurman, heet alle aan
wezigen hartelijk welkom. Een speciaal woord van welkom richt
spreker tot de heer Stoorvogel, Inspecteur van de Hypotheken en het
Kadaster.
Vervolgens leest spr. een gedeelte voor uit de brief die ons oudste
buitengewone lid, de heer Van Hoecke uit Melle, gericht heeft tot
de voorzitter en de leden van onze Vereniging. Schrijver betreurt het
zeer dat zijn hoge ouderdom hem belet de verre reis naar Utrecht
te ondernemen, doch wil toch zijn steentje aanbrengen om de verbroe
dering tussen Noord en Zuid te bevorderen door aan de bibliotheek
der Vereniging een tweetal boekjes, handelende over de geschiedenis
van Vlaanderen, als geschenk aan te bieden. Onder applaus van de