64
Men klaagt graag over tijdgebrek en de niet-tijdige hulp van het
kadaster veelal ten onrechte maar men kan altijd wel tijd genoeg
vinden voor de overige voorbereidende werkzaamheden. Meestal wordt
er pas-op het laatste ogenblik gedacht aan de landmeetkundige voor
bereiding en dan wordt er maar een lijn op de kaart getrokken.
Onteigening grijpt te diep in om er zo lichtvaardig mee om te
springen.
Het tijdens de zitting 1948/9 bij de Staten-Generaal ingediende ont
werp Wederopbouwwet spreekt in de memorie van toelichting over
de thans in het besluit F 67 voorkomende regeling der onteigening
van uitermate summier". Gelukkig wordt een regeling bij de wet,
vooral ter waarborging van de rechten van belanghebbenden, nodig
geacht.
Artikel xo lid 3 van het ontwerp behandelt de ter visielegging van
het ontwerp-besluit tot onteigening ,,met de daarbij behorende kaarten
en kadastrale gegevens".
Wanneer deze kaarten en gegevens nu maar van zodanige aard zijn
dat zij de omvang van hetgeen onteigend wordt ondubbelzinnig vast
stellen, dan komt bij deze soort onteigeningen, van kadastrale kant
bekeken, de zaak in orde.
Tenslotte moge ik er nog op wijzen, dat moeilijkheden bij de identi-
ficering van een nieuw gevormde rechtsgrens zich ook kunnen voor
doen bij een ruilverkaveling. Wanneer nl. bij de voorbereiding een
minder zorgvuldige vaststelling van de blokgrens heeft plaats gehad,
kunnen er kwesties komen als deze blokgrens vast is geworden, nadat
het besluit tot ruilverkaveling op de stemmingsvergadering is genomen.
Aan de op een kaart voorgestelde aldus vastgestelde grens wordt niet
meer getornd.
Wel kunnen er krachtens art. 42 Ruilverkavelingswet later nog
rectificaties in aangebracht worden, doch niet dan nadat overeen
stemming met de betrokken eigenaren is bereikt.
Ook hier dient er voor gewaakt te worden dat de blokgrens vooraf
met landmeetkundige hulp wordt bepaald, zodat twijfel is uitgesloten.
's-Gravenhage. Februari 1949.
NASCHRIFT
Gaarne maak ik van de door de Redactie geboden gelegenheid ge
bruik bovenstaande opmerkingen te beantwoorden.
Het cardinale punt in mijn artikel, dat namelijk de onteigcnaar (in
casu bij K.B. F 67 de gemeente te welker name werd onteigend) be
paalt tot hoever er onteigend is, blijkt de Heer Van Riessen te moeten
onderschrijven.
Echter zou hij in het door mij gegeven voorbeeld geen rectificatie
wensen, doch een teruglevering bij koopacte. Dit brengt niet alleen
overdrachtskosten mede. doch is bovendien m.i. niet de juiste weg,
zoals ik reeds op blz. 302 regel 28 v.b. vermeldde.
In het systeem onteigening-herverkaveling-toewijzing past juridisch
nu eenmaal geen derivatieve eigendomsverkrijging zoals Schrijver
veronderstelt.