Een vergelijking van de administratieve kosten
van ruilverkaveling in Frankrijk en Nederland
65
De conclusie die hij meent te moeten trekken door een enge inter
pretatie te geven van artikel 29 van het K.B. F 67, zomede zijn betoog
dat de „nood" is afgelopen waardoor belanghebbenden zich op dit
tijdstip reeds tot de rechter zouden kunnen wenden, zijn in strijd met
de algemene opvattingen door gezaghebbende schrijvers over het
Staatsnoodrecht gepubliceerd.
Na de zeer duidelijke uitspraak van de Hoge Raad in het aan
gehaalde arrest acht ik het merkwaardig dat Schrijver alsnog verwacht
dat het K.B. F 67 door de rechter getoetst zou kunnen worden in de
door hem aangegeven zin. Daar dit bestek niet toelaat om hier dieper
op in te gaan, volsta ik met de navolgende rechtzetting, teneinde een
verkeerde opvatting onder de lezers te voorkomen.
Het betoog: „anders heeft er geen onteigening plaats gehad of er
nu is aangezegd of niet", is uiteraard in flagrante strijd met artikel
13 van het K.B. F 67 volgens welk onteigening plaats vindt door een
aanzegging gericht aan de burgemeester zonder meer. Omtrent over
te leggen kaarten of staten is daarbij niets vermeld.
Wanneer de rectificatie dus formeel dezelfde vorm heeft als een
dergelijke aanzegging zoals in de praktijk geschiedt is de ver
onderstelde strijdigheid met de Grondwet wel 'ver gezocht!
Tenslotte breekt Schrijver een lans voor landmeetkundige voorbe
reiding. Een praktische toepassing van deze gedachte heb ik reeds
elders uitvoerig beschreven zoals uit mijn artikel blijkt. Met ingang van
1 Januari j.l. zijn echter de voorbereidende werkzaamheden ten aan
zien van de wederopbouwonteigeningen en -toewijzingen gedecentrali
seerd, zodat deze taak niet meer bij de centrale overheid berust, doch
bij de betrokken gemeenten.
Daar mijn artikel juist ten doel had het vraagstuk van de „zweven
de" onteigeningsgrens te belichten teneinde een praktische oplossing
te vinden, acht ik het weinig constructief dat Schrijver zijn bezwaren
tegen het noodrecht hieraan koppelt.
Temeer daar dit probleem reeds bestond vóór de werking van het
K.B. F 67 onder vigueur van de normale onteigeningswetgeving,
zoals ik heb aangetoond.
Mr. J. M. C. Witvliet.
L. KORVER,
Landmeter van liet kadaster te Eindhoven
In het Bulletin mensuel d'information économique van Febr. 1947,
geheel gewijd aan de Franse landbouw, staan o.rn. enige gegevens
over ruilverkaveling.
Men maakt onderscheid tussen remembrement en regroupement cul
tural, welk laatste een minder ingewikkelde operatie is en zich beperkt
tot ruiling van cultuurgronden (gehele of gedeeltelijke percelen) te