72
aanzienlijk minder. In de meeste gevallen zal immers blijken dat zonder
het in de ruil betrekken van eigenaars-gebruikers weinig resultaat
is te bereiken. Slechts in gebieden waar uitsluitend de grond verpacht
wordt, zou een pachtruilwet met succes kunnen worden toegepast. Een
groot bezwaar acht ik het echter, dat een pachtruilwet, die dus geen
eigendomsruil inhoudt, het verwisselen van de bij de pachtovereen
komsten betrokken partijen zal moeten vooropstellen. De voorkeur
zal moeten worden gegeven aan een regeling waarbij zoveel mogelijk
de pachtverhoudingen blijven bestaan, zoals bij ruilverkaveling, waar
voor ik dan ook op dit punt alleen in de wet verruiming zou willen zien
om de anders practisch onoplosbare puzzles te kunnen ondervangen.
Een wettelijke regeling van pachtruil is dus niet aan te bevelen. Met
een regeling van gebruiksruil is meer te bereiken, maar die geeft weer
andere bezwaren. Indien eigenaars-gebruikers niet tot een vrijwillige
ruil van hun eigendom zijn te bewegen, zullen ze vaak geheel of ge
deeltelijk pachter moeten worden en daartegenover hun eigendommen
geheel of gedeeltelijk moeten verpachten. Deze figuur lijkt mij alles
behalve fraai en zal veel tegenstand ontmoeten.
Goed beschouwd is gebruiksruil niets anders dan ruilverkaveling
zonder uitvoering van cultuurtechnische werken. De toepassing zal dan
ook het best in de geest van de ruilverkavelingswet kunnen plaats
vinden. De ten aanzien van de pachtregeling aangevulde Ruilverkave
lingswet zou zelfs de uitvoering geheel mogelijk maken. Een zodanige
regeling zou bovendien het voordeel hebben, dat, indien gewenst, op
kleine schaal toch nog cultuurtechnische werken uitgevoerd kunnen
worden.
Mijn conclusie is dus, dat we de dplossing van het vraagstuk van
gebruiksruil in de Ruilverkavelingszuet moeten zoeken."
Na een drietal mogelijk op te werpen bezwaren te hebben weerlegd,
eindigt de schrijver „Misschien zijn er nog andere bezwaren, maar
het lijkt mij toe, dat ze niet zo ernstig zullen zijn om in de weg te
staan aan het vinden van de meest eenvoudige regeling voor gebruiks
ruil van landbouzvgronden, nl. uitbreiding van de toepassing van ruil
verkaveling door geringe wijziging van onze ruilverkavelingswet"
Aantekeningen
De Heer Gorter komt tot de conclusie dat gebruiksruil (niet beperkt
tot pachtruil) het best is uit te voeren, als ruilverkaveling zonder uit
voering of op kleine schaal van cultuurtechnische werken, nadat
de ruilverkavelingswet op het stuk van de pachtregeling is aangevuld.
Naast voorkeursregeling bij nieuwe verpachtingen is dit zeker de
meest efficiënte wijze om spoedig tot zo goed mogelijke resultaten
te komen.
Ook uit anderen hoofde verdienlt het overweging of in bepaalde
gebieden een voorlopige ruilverkaveling in beperkte zin zonder om
vangrijke cultuurtechnische werken behoort te worden toegepast.
Vooropgesteld zij dat de ruilverkaveling, zoals die thans wordt uit
gevoerd, mits daaraan een betere pachtregeling wordt toegevoegd,
de beste resultaten voor de landbouw oplevert, vooral wanneer nog