75 14 dagen is; mede ook omdat niet afschriften (gelijktijdig in alle gemeenten) maar het plan zelf moet worden neergelegd (vergelijk art. 26 lid 4) en de reclametermijn slechts 30 dagen bedraagt van de aankondiging der tervisielegging af. 3. De Rbk acht deze klacht gegrond. De plaatselijke commissie heeft in 1943 met de Rijkswaterstaat een overeenkomst aangegaan, waarbij zij zich heeft verbonden het tracé van de autobaan op de in art. 69 lid 2 der wet bedoelde kaart van wegen en waterlopen op te nemen, opdat deze strook op grond van art. 17 der wet door Gedeputeerde Staten in eigendom aan het Rijk zou kunnen worden toegewezen. Het Rijk verbond zich over deze strook een weg aan te leggen en voorts een bedrag van 191 209,25 in de ruilverkavelingskas te storten. G. S. van Gelderland hebben bij hun besluit van 20 November 1947 bedoelde strook grond aan het Rijk toegewezen. Het is inderdaad onrechtmatig, immers in strijd met de r.v.k.wet, dat belanghebbenden grond moeten afstaan voor deze rijks weg, daar deze weg niet ter bevordering van de landbouw etc. (art. 2) noch in het belang, doch zelfs in het nadeel der deelgenoten strekt. De weg toch snijdt het noordelijk deel van het blok vrijwel geheel af van het zuidelijke. Onteigening of vordering van de betrokken strook grond ware hier alleen juist geweest. Het is de Rbk echter door de wet verboden, aan haar oordeel over de onrechtmatigheid gevolgen te verbinden, immers: (1) het plan van wegen en waterlopen maakt geen deel uit van het plan van r.v.k., doch wordt door Ged. St. zonder tussenkomst van belanghebbenden en zonder mogelijkheid van beroep definitief vastgesteld (tegen toewijzing van eigendom, beheer en onder houd bestaat alleen beroep op de Kroon voor de betrokken openbare lichamen, art. 82, sub 3) (2) de grondsafstand van alle eigenaren t.b.v. de autobaan is op bepaalde wijze verwerkt in de kavelindeling, die door de Rechter-Commissaris vastgesteld en voor de Rbk onaantast baar is. De Rbk legt zich te gereder bij deze stand van zaken neer, omdat zij de toegepaste methode, hoezeer ook in strijd met de wet, in dit geval volkomen billijk acht, mits de door Waterstaat betaalde som, zoals de Rbk vertrouwt, ten goede komt aan de deelgerechtigden en niet zoals reclamant vreest, wordt afgetrokken van de door de Staat aan de r.v.k. te verlenen subsidie. 4. De Rbk acht zo spoedig mogelijke aanvaarding der nieuwe kavels gewenst, vooral nu op instigatie van de plaatselijke commissie vele grondgebruikers bij voorbaat reeds hun oorspronkelijke grond hebben verlaten en hun nieuwe kavels in gebruik hebben genomen. Wel acht de rechtbank aanvulling van de algemene bepaling nr. 5 in boven vermelde zin noodzakelijk. 5. De plaatselijke commissie heeft (reeds bij de schatting in 1943) aangenomen, dat bouwland van hetzelfde natuurlijke voortbrengende vermogen (kwaliteit) als weiland, 100.per ha minder waard is. Voor 1 ha weiland krijgt men dus iets meer dan 1 ha bouwland terug; dit acht de commissie voldoende compensatie voor de kosten van om zetting van bouw- in weiland.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 21