76
Deze reclame richt zich in wezen tegen de voor de Rbk onaan
tastbare (in 1943 bindend vastgestelde) taxatie van de gronden. Boven
dien kan de gevraagde vergoeding voor omzetting van bouw- in wei
land niet gebracht worden onder een der in art. 71 en 72 genoemde
punten, die de enige zijn, die in het r.v.k-plan mogen voorkomen.
Aantekeningen
De behandeling van reclame nr. 1 is, hoe belangwekkend ook, slechts
van incidentele betekenis, omdat in de oorlogsjaren maar een enkele
ruilverkaveling werd opgelegd.
Anders is dit met reclame nr. 3. Nu de rechtbank te Arnhem het
verstrekken van grond bij ruilverkaveling voor rijkswegen aan de
Staat, zonder dat grond werd ingebracht, hoe billijk ook, onrechtmatig
heeft genoemd, zal er wel geen autoriteit meer te vinden zijn, die zijn
medewerking wil verlenen om grond voor rijkswegen door middel
van het plan van wegen en waterlopen aan de Staat toe te wijzen.
Hoe jammer dit is, blijkt uit het feit, dat dit in het verleden tot
groot voordeel van beide partijen meermalen werd toegepast.
Bij de ruilverkaveling Staphorst-Oost stonden de gezamenlijke eige
naren 2 van hun grond af voor een rijksweg; de Rijkswaterstaat
betaalde hiervoor een bedrag, waarmee de ruilverkavelingskosten voor
de eigenaren geheel konden worden betaald. Neemt men een matige
productievermeerdering tengevolge van ruilverkaveling van 20 aan,
dan wonnen alle eigenaren, afgezien van de bereikte exploitatiekosten
besparing, tenslotte 18 aan grond (zonder kosten) er waren geen
slachtoffers die'hun bedrijf, zij het tegen een goede beloning, kwijt
raakten; de Rijkswaterstaat kon op een bepaald ogenblik zonder moei
zame onderhandelingen of onteigeningskwesties tegen een redelijke
prijs over de grond beschikken. Dat beide partijen profiteren is moge
lijk, doordat bij aanleg van een rijksweg tegelijk met ruilverkaveling
de kostbare schadesnijdingen worden opgevangen.
Op grond van het in 1941 gewijzigde art. 13 der r.v.k.-wet kunnen
thans bij het plan van r.v.k. aan de Staat kavels worden toebedeeld
(zonder dat grond wordt ingebracht), doch ook hier komen we (tenzij
het kavels zijn voor een proefboerderij e.d.) waarschijnlijk in strijd
met art. 2het landbouwbelang.
Het lijkt daarom wenselijk voor dit en soortgelijke gevallen (lande
lijke volkshuisvestingsbelangen) de r.v.k.-wet aan te vullen.
Betreffende de reclame nr. 4 zij nog het volgende opgemerkt:
Art. 71 lid 7 (na 1941 lid 8) schrijft voor, dat in het plan van 'ruil
verkaveling moeten worden opgenomen „bepalingen omtrent de inbe
zitneming". In art. 83 staat vermeld, dat inbezitstelling bij voorraad
kan plaats vinden nadat het plan van ruilverkaveling is komen vast
te staan (opvatting Rbk).
Bij de ruilverkavelingen Wieringen en Duiven lagen tussen het tijd
stip van tervisielegging en de vaststelling van het plan resp. \2!z en 1
jaar, tengevolge van reclame-procedures.
Ieder die met de landbouw te maken heeft, begrijpt dat er tussen
het tijdstip van tervisielegging plan en de ingebruikneming der nieuwe