86
rijkste opgaaf, de hoogtebepaling van de bouten i, 6 en n, is uitge
voerd. D en Z zijn de standplaatsen van waaruit deze merken tegelijk
konden worden waargenomen. De bijgeschreven afstanden zijn meters.
Vanwege de grote te overbruggen afstand was het niet mogelijk de
streepverdeling der baken duidelijk waar te nemen, waarom naast
deze baken op vizierhoogte hulpbordjes werden aangebracht met
schaalverdelingen bestaande uit 5 strepen ter breedte van 1 cm op een
onderlinge afstand van 5 cm. De nulpunten dezer bordjes werden
van een dichtbij gelegen standplaats uit bepaald, door achtereenvolgens
verschillende strepen in te stellen op baak en bordje met gelijktijdige
aflezing van de beluiteinden van het niveau. Tijdens de meting werd
ter controle van de nulpunten deze bepaling verschillende malen
herhaald.
Voor deze hoogtebepaling is evenals bij het meten van rivierover
gangen, het systeem van gelijktijdige wederkerige waarneming met
behulp van twee waterpasinstrumenten gekozen. Iedere waarneming
bestond uit een herhaling in twee kijkerstanden van drie baakinstel
lingen van de vizierlijn, waarvan de helling door middel van een
niveau werd gemeten. De aflezing op de baak, die overeenkomt met
inspelende bel van het waterpasinstrument, is dan te berekenen uit
de aflezingen van de stand der bel van het niveau. Op beide oevers
werd een instrument symmetrisch t.o.v. de bouten opgesteld. Boven
elk instrument werd ter bescherming van het niveau een zonnescherm
gebruiktniet alleen wordt hierdoor de directe zonnebestraling ge
weerd, doch tevens verkrijgt men een gelijkmatige belichting van het
niveau, hetgeen de afleesnauwkeurigheid ten goede komt. Het niveau
werd aan beide kanten afgelezen om systematische afleesfouten op te
heffen. De instelling op 3 strepen geschiedde in de volgorde: onder-
midden-boven en boven-midden-onder. De meting is uitgevoerd vol
gens onderstaand programma:
Standplaats D
1 Standplaats Z
Waarn.
Instr.
Waarn.
Instr.
A
I
B
II
B
I
A
II
A
11
B
I
B
11
A
I
Elke serie waarnemingen werd herhaald door een tweede opstelling,
zodat in totaal 16 volledige series werden gemeten. Op regelmatige
tijdstippen hebben waarnemers en instrumenten hun plaats verwisseld,
teneinde zoveel mogelijk de ontregelingsfouten der instrumenten, als
mede de persoonlijke fouten tengevolge van verlichting van baak en
niveau, stand van de waarnemer t.o.v. het instrument e.d. te elimineren.