58 levering is los gemaakt, geabstraheerd, van de onderliggende causa. De positie van derden die hun rechten ontlenen aan de verkrijger, wordt beter. Men denke hier vooral aan de hypotheeknemers (hypothe caire schuldeisers). De rechtsvraag positief of negatief stelsel is de vraag naar de be tekenis van de publicatie der akte zoals die is voorgeschreven in art. 671 B. W. Men begrijpt, dat deze vraag veel aan betekenis verliest wanneer ons recht de abstracte leer huldigt. Tmmers de juridische levering geschiedt door publicatie van de akte (causa of rechtstitel). Deze levering blijft intact en houdt dus haar waarde ondanks het feit, dat de titel die aan deze levering ten grondslag ligt op grond van dwang, dwaling of bedrog bij rechterlijk vonnis vernietigd wordt. De grootste bezwaren der causale levering zijn hiermee geëlimineerd. Wel blijft het noodzakelijk in de openbare registers na te gaan wie de vervreemders zijn. Het gepubliceerde koopcontract moge in orde zijn, toch blijft de levering zonder gevolg indien niet de gerechtigde levert. En dit bezwaar zou nu ondervangen worden door een meer of minder positief stelsel. Een dergelijk systeem beschermt degene die de registers raadpleegt. Maar wanneer nu .ons recht (wetgever of rechter) de nei ging vertoont (zoals Mr. Schuttevcier zegt) derden te beschermen, dan wordt langs deze brede weg hetzelfde resultaat bereikt als met een positief stelsel. Zo zien wij, dat de leerstukken abstracte levering en de bescherming van derden het belang van de controverse positief of negatief stelsel naar het tweede plan hebben verdrongen. Prof. Van Oven (in zijn hier boven aangehaald praeadvies) dóelt hierop wanneer hij als voorstander der causale levering de bezwaren hiervan nagaande op blz. 122 zegt ik kom hier op het veelbeploegde terrein van het negatieve en „positieve stelsel Mijn voorkeur gaat zonder voorbehoud uit naar het positieve stelsel, maar ik ben daarom niet minder ontvanke lijk voor de argumenten van hen, die huiveren 't hier in te voeren. „Laat mij daarom slechts onderzoeken in hoever de bekende types van boeking voorzien in de bezwaren der causale levering." De strijd tussen de voorstanders van de causale levering en die van de abstracte is nog niet beslecht. Prof. Scholten noemt in zijn Zaken recht (7e druk, blz. 150/1) als zijn medestander voor de causale leer o.a. Prof. Van Oven, als zijn tegenstanders Meijers, Hofmann, Cleve- ringa en Scheltema. Men mene vooral niet, dat deze strijd zich beperkt heeft tot de studeerkamer der rechtsgeleerden. Juist aan de hand van de jurispru dentie zijn uitvoerige beschouwingen aan dit onderwerp gewijd. Zo verscheen in 1936 een beschouwing van Mr. Van Creveld over cessie van schuldvorderingen, waarin hij op blz. 51 zegt: „een tweede voor ,,de cessie hoogst belangrijke vraag, die vooral de laatste jaren de „gemoederen in beweging heeft gebracht is deze, of voor de cessie „een causa, een titel van eigendomsrecht, is vereischt..." Ook bij de levering van schuldvorderingen op naam dus de vraag naar causale of abstracte levering. Ook de parlementaire geschiedenis van de tot standkoming van art. 318 van het Wetboek van Koophandel (Wet van 22 Dec. 1924 Stb.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 4