Diploma van Geodetisch Ingenieur
105
II. Met R. Klaassens wordt overeenstemming bereikt; de andere
gedeelten moeten worden onteigend.
Gevraagd een kaartje waarop de onteigeningsgrens is aangegeven
(hiervoor kan de bijgevoegde kopie van het netteplan gebruikt wor
den), benevens alle gegevens die de gemeente voor de onteigening
nodig heeft.
III. Tot welke beschouwingen over de waarde van de kadastrale
gegevens geeft deze opgave aanleiding?
Indien de candidaat van mening is, dat verschillende veronderstel
lingen mogelijk zijn, kunnen deze bij punt III worden besproken.
Het is niet mogelijk, voordat de gegevens bedoeld in punt I en II
verschaft moeten worden, nog een stuk te laten overschrijven of
nieuwe kadastrale nummers te vormen.
Art. 5. Onteigeningswet.
Als eigenaars of mede-eigenaars van een te onteigenen perceel en
van een perceel, ten behoeve waarvan eene te onteigenen erfdienst
baarheid is gevestigd, en als rechthebbende of mede-rechthebbende op
een te onteigenen zakelijk recht van opstal, erfpacht, vruchtgebruik,
gebruik, bewoning of beklemming, worden zij beschouwd, die als zoo
danig in de registers van het Kadaster voorkomen.
Desniettegenstaande kan ieder, die beweert eigenaar, mede-eigenaar,
rechthebbende of mede-rechthebbende te zijn en niet in het geding van
onteigening is geroepen, aan den rechter verzoeken, daarin te mogen
tusschen komen, zoolang de eindconclusiën door partijen niet genomen
zijn. Hetzelfde recht hebben derde rechthebbenden, waaronder ver
staan worden huurders en zij, die zakelijke rechten op het goed
hebben.
Wordt vervolgd)
Nu de studierichting voor geodetisch ingenieur is ingesteld, bestaat
er een zekere behoefte bij de houders van het diploma van civiel-
landmeter, behaald aan de Technische Hogeschool, of van het daarmee
gelijkgestelde diploma van de voormalige Landmeterscursus te Wage-
ningen, het nieuwe diploma te verwerven. Te hunner oriëntering diene
het volgende.
Het ligt in de bedoeling, dat wordt bepaald, dat zij niet het propae-
deutisch en het candidaatsexamen, doch slechts het ingenieursexamen
behoeven af te leggen. De nodige stappen zijn hiervoor gedaan en het
wachten is op de officiële goedkeuring.
Voor personen die in de practijk werkzaam zijn, zou het bezwaren
geven, indien zou worden geëist, dat zij zich voor dit ingenieursexamen
zouden moeten bekwamen door in Delft te studeren. De Afdeling der
Weg- en Waterbouwkunde heeft daarom goedgevonden, dat als
de bovenbedoelde officiële goedkeuring zal zijn verkregen dit zoveel
mogelijk in eigen omgeving geschiedt. De resultaten van deze studie