RECHT EN ADMINISTRATIE •N. D. HAASBROEK Kadastraal scheidsgerecht 137 Lector aan de Technische Hogeschool te Delft: In de aflevering van i Februari 1949 van dit tijdschrift opent de juridische redacteur op blz. 193 een nieuwe rubriek onder de titel „Kadastraal scheidsgerecht". Hij verzoekt de lezers daarin praktijkge vallen aanhangig te maken die een beeld geven van de moeilijkheden welke zich op kadastraal-landmeetkundig gebied voordoen of critiek uit te oefenen op de mening van anderen die hun oordeel over zo'n praktijkgeval reeds neerschreven. Mr. Bes opent de rij van schrijvers in deze rubriek met een onder werp dat mij, ondanks mijn niet meer kadastraal-landmeetkundige werkkring, nog steeds zeer ter harte gaat, omdat ik er door mijn lang durig contact met de hermeting van Amsterdam zo nauw mee ver bonden ben geweest. Laat mij daarom op de „eerste zaak" de eerste niet juridisch gevormde - criticus mogen zijn. Mijn artikel „Verwijzing of redres", waarnaar de redacteur ver wijst, is niet het enige dat ik over deze materie in dit tijdschrift heb gepubliceerd. Ook de artikelen in jaargang 1940 (blz. 30 e.v.) en jaar gang 1947 (blz. 10 en 11) hebben er betrekking op. Uiteraard ga ik graag accoord met de uitspraak van Mr. Bes „dat de huis- of grondeigenaar in de kadastrale tenaamstelling wel iets meer ziet dan een boeking voor de grondbelasting". Hetgeen er op volgt zou ik zó willen interpreteren, dat de eigenaar verwacht dat deze tenaamstelling in overeenstemming is met datgene wat reeds vóór het opmaken van een akte in het rechtsbewustzijn van hem en de verkoper als koop en verkoop heeft geleefd. De bedoeling is primair, niet datgene wat in min of meer juiste bewoordingen als kristallisatie van die bedoeling in de akte is vermeld. De uitspraak van het proces te Amsterdam, dat ik in jaargang 1939 blz. 26 reeds uitvoerig heb besproken, is daarom m.i. zo juist- Immers een bij een kadastraal nummer behorende strook grond, die op het moment van aankoop van het perceel door eiseresse (de Gemeente) reeds door schuttingen van dit perceel was afgescheiden, wordt niet aan eiseresse toege wezen „omdat", aldus de motivering in het vonnis, ,„zo de wil tot het kopen van deze strook door de gemeente zou hebben bestaan, dit zeker in de akte tot uitdrukking zou zijn gebracht". Het kadastrale nummer acht de Rechtbank niet het belangrijkst: het wordt slechts genoemd omdat de wet op het notarisambt de notaris daartoe verplicht. Men bedoelt te kopen en in de kadastrale registers op naam te krijgen het stuk weiland dat op het moment van de koop door sloten behoorlijk is aangegeven of het huisperceel dat door muren en hekken

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 33