143 vergelijkbare gegevens zullen kunnen beschikken. Maar ik wil nu reeds trachten aan de hand van enkele mij bekende publicaties iets nader op de door Korver gestelde kwestie in te gaan. Jaargang 1931 nr. 3 van de Verslagen en Mededelingen van de Directie van de Landbouw bevat de verslagen van in voorafgaande jaren door de Centrale Commissie ondernomen studiereizen naar Westfalen, Württemberg, Zwitserland en Frankrijk. Uit het verslag van de in September 1930 naar Frankrijk gemaakte reis blijkt wel zeer duidelijk welke grote~verschillen er tussen Neder land en Frankrijk bestaan in de wijze van uitvoering van een ruil verkaveling en dat deze een gevolg zijn van de totaal andere om standigheden in elk land. In Nederland moeten in verband met de belangrijk intensievere cultuur en de zoveel dichtere bevolking aan zienlijk hogere eisen gesteld worden aan de technische uitvoering. Ons doel is een voortdurende bevordering en verhoging van de bodem productie. In Frankrijk staat voorop, de bestaansmogelijkheid van de boer te verbeteren en de trek van het platteland naar de stad tegen te gaan. Uitbreiding van culuurgrond behoeft daarbij niet te worden nagestreefd, wel het voorkomen dat gronden braak blijven liggen. Door de beperkte doelstelling hebben de uitvoerende commissies en de landmeters daar het werk, dat in Nederland niet los gezien kan worden van b.v. planologische en waterstaatkundige eisen, geheel zelf in de hand. Er is geen stagnatie door tijdrovend overleg met andere diensten omtrent tal van bijkomende vraagstukken. Wij lezen o.a. „Ter wille van een goedkope uitvoering hecht men geen groot gewicht aan goede perceelsvormen. Het stelsel van landwegen is in de regel buitengewoon eenvoudig en naar onze begrippen van exploi tatie zijn de landwegen te ver van elkaar gelegen. Bij een dergelijk project moet de goede perceelsvorm wel in het gedrang komen". „De schatting is belangrijk minder gedetailleerd dan bij ons. Als vaste regel kan veilig worden aangenomen, dat de klassegrenzen steeds samenvallen met kadastrale perceelsgrenzen. Nimmer worden meer dan vier klassen bouwland en zelden meer dan twee klassen weiland gemaakt". Bij ons is het 'heel normaal in een ruilverkaveling meer dan 20 klas sen aan te treffen en door de grote verscheidenheid van de grond vele percelen voor de schatting te moeten onderverdelen. In Nederland vergt het tegenover elkaar afwegen van de belangen der eigenaren grote nauwkeurigheid in de uitvoering, in Frankrijk kunnen de eisen lager zijn. Daar neemt de landmeter het werk aan en het ligt voor de hand, dat hij slechts het allernoodzakelijkste verricht. Het resultaat van zijn werk wordt door de kadastrale dienst toegepast. Bij ons geschiedt de toepassing geheel door de ruilver- kavelingsdienst. Aan het verslag van de Centrale Commissie is een kostenbegroting toegevoegd van de ruilverkaveling van de gemeente D'Houdelaucourt, groot 400 ha. Het eindbedrag is 98.800 francs of 247 francs per ha, waarvan voor rekening van de eigenaren: 78,5° francs Per ha.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 39