172
grenzen inbrengt of afleidt, van belang kunnen zijn. Dit klemt te
meer waar de landmeter het terrein slechts van vluchtige bezoeken
kent. Wel wordt getracht het aantal terreinbezoeken, voor zover de
kantoorwerkzaamheden dit toelaten, uit te breiden. Van belang is het
vermelden van hoog- of laagbouw^ hetgeen op de wijze volgens figuur
r-.,
t~ vT~
Figuur 14.
16 wordt aangegeven. Ook eventueel opgemeten funderingen worden
speciaal aangeduid volgens de wijze in figuur 17 aangeduid. Met het
oog op de grootst mogelijke duidelijkheid worden de aansluitingen
van twee veldwerken op beide geschetst.
"I
rtMfftf' "(r ff/
I
Figuur 15.
In het bovenstaande zijn slechts enkele voorbeelden vermeld ten
einde een indruk te geven van de voorkomende moeilijkheden. Er zijn
geen twee gevallen gelijk en elk dient in zijn eigen verband te wor
den opgelost. De metingen vereisen uit dien hoofde reeds zorg en
tijd, waarbij nog vele andere moeilijkheden komen. Reeds in de wo
ningen van particulieren dient terdege opgelet te worden, wat nog
meer het geval is bij winkels en magazijnen waar de etalages, de op-