S. M. MEELKER
Transformatieberekening op de rekenmachine
Landmeter van het Kadaster, Groningen.
Naar aanleiding van het artikeltje over dit onderwerp van Mej.
Best in het vorige nummer van dit tijdschrift wil ik gaarne het vol
gende opmerken.
Naar mijn mening hebben de begrippen „veiligheid" en „snelheid"
elk hun eigen voorname betekenis bij de bepaling van werkmethoden
en kan men moeilijk één van beide begrippen boven het andere stellen.
Indien een bepaalde methode een grotere snelheid waarborgt, zal
men zich afvragen of dit voordeel opweegt tegen het nadeel van een
verminderde veiligheid. Alleen zij die naar een onbereikbare en ge
lukkig onnodige „absolute" veiligheid streven, zullen zich deze vraag
niet stellen, doordat zij bij voorbaat elke vermindering van veiligheid
afwijzen.
Mej. Best wijst voorts op het grote bezwaar dat ongeroutineerde
rekenaars de door mij geschetste rekenmethode zouden kunnen gaan
toepassen. Ik betwijfel of er gevaren, speciaal voor ongeroutineerde
rekenaars, aan genoemde methode zijn verbonden. Veeleer is het nodig
dat de rekenaar accuraat is. Overigens baseert men een werkmethode
niet in de eerste plaats op ongeroutineerde rekenaars, die bovendien
in het algemeen niet zelf zullen hebben te bepalen volgens welke
methode zij moeten rekenen.
Mijn opvatting en ervaring t.a.v. respectievelijk de bewering dat
geroutineerde rekenaars „een aanwijzing in deze richting heus niet
nodig hebben" en dat „zij zo nodig uit zich zelf wel vereenvoudigingen
toepassen" zijn geheel tegengesteld aan die van Mej. Best, zonder
echter ook maar enigszins denigrerend te zijn voor de geroutineerde
rekenaar.
De proef die ik indertijd nam geeft inderdaad geen nauwkeurige
algemene gegevens. Zij is dan ook slechts als een mededeling en aan
wijzing bedoeld. Ik kan als aanvulling op mijn artikeltje in het April
nummer nog mededelen dat één der technische ambtenaren die aan de
proef medewerkten, een geroutineerd rekenaar kan worden genoemd,
terwijl de andere belangrijk minder routine bezat. De verschillende
tijden gaven reeds een aanwijzing in deze richting.
Wanneer Mej. Best voorts schrijft dat er wel degelijk fouten ge
maakt worden bij het overnemen van coördinaten uit de machine,
dan is ook dit geenszins in strijd met hetgeen ik beweerde. Mijn prac-
tijkervaring heeft mij echter geleerd, dat deze kans op fouten zeer
gering is. De berekening van enige duizenden meet- en veelhoeks-
punten heb ik of zelf uitgevoerd of van nabij „meegemaakt" aan de
bureaux waar ik werkzaam was. Deze berekeningen werden uitge
voerd volgens de directe methode (dus zonder het noteren van coör-
dinaatverschillen) en zonder controle met behulp van contrölecoördi-
naten. Bij de meetpunten werden steeds de afstanden in de meetlijn
van het beginpunt af vermeld.