Een nieuwe lengtestandaard
187
Maak ik nu de balans op en weeg ik de tijdsbesparing af tegen het
tijdverlies door de gemaakte fouten, dan staat het voor mij wel vast,
dat de tijdwinst aanzienlijk is geweest.
Ik wil nog opmerken, dat naar mijn mening in vele gevallen de
geroutineerdheid van een rekenaar van minder belang zal zijn dan
de accuratesse en dat een te ver doorgevoerde controle deze accura
tesse kan beïnvloeden.
Mijn artikeltje had tot uitgangspunt de H.T.W. Hierin wordt de
„directe methode" aanbevolen bij de veelhoeksberekening. Weliswaar
vermeldt de H.T.W. de methode der contrólecoördinaten, doch het
geen op blz. 79 3e alinea van dit boek staat vermeld wettigt, meen ik,
de gedachte dat het stellig niet in de bedoeling heeft gelegen in het
algemeen bij de polygoonberekening een contróleberekening te laten
uitvoeren.
Nagenoeg dezelfde gedachtengang heb ik slechts t.a.v. het formulier
27 H.T.W. gevolgd.
Tenslotte kan ik niet nalaten op te merken dat ik met belangstelling
het slot van het artikeltje van Mej. Best heb gelezen, waarin zij op
duidelijke wijze de verschillende controlemogelijkheden uiteenzet.
Mei 1949.
In een recent Report of the National Bureau of Standards worden
door Dr. W. F. Meggers de voordelen uiteengezet van een nieuwe
lengtestandaard in de plaats van de thans internationaal geadopteerde
rode cadmiumlijn, nl. de groene kwiklijn van het kwikisotoop - 198,
dat door kerntransformatie uit goud verkregen is.
Ter toelichting het volgende: ofschoon in 1889 internationaal als
lengte-eenheid de zeer materiële standaardmeter te Parijs werd vast
gesteld, was het de deskundige physici reeds toen duidelijk, dat de
grootst bereikbare constantheid gevonden werd in de golflengten van
lijnen in spectra. Achtereenvolgens werd gedacht aan de Na-lijn
(1887), de groene Hg-lijn (1889) en de rode Cd-lijn (1892); een
belangrijk aandeel in de onderzoekingen had Michelson.
Dat de Na-lijn nooit een serieuze kans heeft gemaakt is te wijten
aan het tweelingkarakter, waardoor twee elkaar overdekkende, niet
samenvallende interferentiebeelden ontstaan. Ogenschijnlijk had
daarna de groene Hg-lijn alle voordelen wegens de grote intensiteit en
betrekkelijk gunstige ligging in de ooggevoeligheidskromme, totdat
werd vastgesteld, dat ook deze lijn bij het normale kwik een samenstel
was van diverse lijnen, beantwoordend aan de verschillende in dit
kwik voorhanden isotopen. De rode Cd-lijn bleef als beste monochro-
matische lijn over, en werd sindsdien aanbevolen en ten slotte in 1927
als internationale standaard aanvaard ondanks de bovengenoemde
voordelen van de kwiklijn.
De moderne techniek van de atoomsplitsing heeft het mogelijk ge-