189
Zeitschrift für Vermessungswesen. Mei 1949. biz. 82 e.v.
H. Stemmler. Zum Trassierungsproblem.
Een uittreksel uit een proefschrift. Het artikel gaat over het pro
jecteren van wegen voor snelverkeer. Het beloop van een weg moet
voldoen aan twee groepen van voorwaarden, ten eerste die, voort
vloeiende uit de eisen van het verkeer, ten tweede die welke het ter
rein steltde weg moet gaan door gegeven terreinpunten, aansluiten
aan bestaande wegen, bepaalde richtingen hebben enz. Schrijver komt
tot de volgende conclusiesa. te trachten één mathematische formule
te vinden voor een lijn die aan de voorwaarden voldoet is „indiscu-
tabel"b. het wegbeloop samen te stellen uit rechten, cirkels, derde-
graadskrommen enz., dus uit mathematische krommen, is ondoel
matig; c. de mathematische vorm van de weglijn doet niet ter zake.
Schrijver ontwikkelt vervolgens een grafisch-numerische methode.
Op een kaart op bv. schaal 1 5000 met de aansluitingspunten en
-richtingen wordt in eerste instantie de weglijn uit de hand getrok
ken. Van deze lijn wordt een lengte-richtingsdiagram vervaardigd;
de coördinaten van punt P zijn hier de weglengte tot P en de rich
ting in P. Deze lijn wordt vloeiend vereffend en wel zo dat de alge
braïsche som van de oppervlakten tussen de oorspronkelijke en de
vereffende lijnen tussen de aansluitingspunten nul is (als bij de
methode Nalenz voor de verbetering van bochten in spoorlijnen). Met
behulp van het eerste diagram wordt een tweede vervaardigdcoör
dinaten zijn hier weglengte tot P en krojnming in P. De kromming
noch de krommingsverandering mogen de maxima die de voorwaar
den stellen, overschrijden, welke maxima door lijnen op het diagram
worden aangegeven.
De diagrammen leveren de gegevens voor de uitzetting die in eerste
instantie op een kaart op grote schaal kan geschieden en sluitend ge-<
maakt en dan op het terrein en sluitend gemaakt. Zij vindt plaats door
verlenging van koorden t.o. waarvan het volgende punt wordt uit
gezet enz. tussen voldoende tussenpunten.
In een naschrift wijst de redacteur. Prof. Finsterwalder, op de
geschiktheid van deze methode om wegen te doen aanpassen aan het
landschap. De G.