VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
M. HAARSMA
Nomogram voor de astronomische refractie
p
0
658
37°
96"
7'2
"o
766
7°
33"
795
-8°
Landmeter van het kadaster, Middelburg.
In verband met het aantal in gebruik zijnde formules en het aantal
onzekere factoren die dit verschijnsel beïnvloeden, lijkt het mij moge
lijk de refractie voldoende nauwkeurig te bepalen langs grafische weg
door middel van een nomogram.
Hiervoor is gebruikt de door Prof. Roelofs ingevoerde formule
p 270
r 760 270 (6o'I°" cot& h 0,072" cotg3 h),
waarinp druk in mm kwik
t temperatuur in 0 Celsius
h hoogte in sexagesimale graden
r refractie in secunden.
De gekozen vorm van het nomogram maakt het mogelijk r af te
lezen met behulp van één afleesrechte en wel door interpolatie.
Bij eenzelfde stand van de afleesrechte, waarbij dus temperatuur en
druk constant zijn, kan r worden afgelezen voor hoogten tussen 150
en 90°. Dit betekent dat de refractie voor alle waarnemingen op een
standplaats genomen, bijna steeds bepaald kan worden bij één stand
van de afleeslijn.
De r-schaal is regelmatig. De afleesnauwkeurigheid is dus over de
gehele schaal constant. Hoewel de instelnauwkeurigheid van tempe
ratuur en druk meer invloed heeft op de hoge dan op de lage waarden
van r, is dit verschil op de op secunden afgeronde aflezingen van r
niet merkbaar. Dit laatste geldt ook voor de fout in het instellen van
de hoogte, waarvan de invloed op r het grootst moet zijn voor hoge
druk en lage temperatuur.
De nauwkeurigheid van de, uit het nomogram bepaalde, refractie
kan dus geacht worden onafhankelijk te zijn van haar grootte.
In onderstaande tabel is het resultaat van een aantal aflezingen weer
gegeven. Als afleesrechte is gebruikt een, in een celluloid driehoek,
t
h
7 ber.
^"nom.
604
-£*■
CC
15° 10'
'47,2"
I48"
35° 20'
96,2"
22°
CO
O
O
60,9"
6l"
60° 40'
33,2"
85° 50'
4,7"
4"
geëtste lijn. Dit nomogram leent zich ook uitstekend voor een, als
wijzer, draaibaar om de oorsprong bevestigde afleeslijn.
Middelburg, Juni 1948.