xi_ 162 Het meten van de muren aan de ingebrachte loodlijnen vertoont een grote verscheidenheid. Het eenvoudigste geval doet zich voor wan neer de muur loodrecht op de voorgevel staat en zonder onderbreking naar de achterzijde van het pand loopt. Dit geval wordt in figuur i aangegeven. Uit het verschil der afstanden gemeten langs de meetlijn en de lengten der loodlijnen naar de muur volgt de dikte. Als de lood- lijntjes niet tegenover elkaar liggen, dienen de corresponderende lood lijnen te worden geïnterpoleerd. Bij het vaststellen van de grens wordt rekening gehouden met steensoort, aanmeting van de lintvoeg, opgebrachte cementlaag, betimmering, enz. De binnenzijde der muren wordt van voor naar achter op knikken of sprongen onderzocht en de lengte wordt bepaald ten behoeve van de grootteberekening. Figuur 2 geeft een eenvoudig voorbeeld van een sprong in de muur. Het is duidelijk dat deze nauwkeurig wordt opgemeten teneinde de dikte van de muur en dus de ligging van de grens vast te stellen. Wanneer in een perceel geen loodlijn kan worden ingebracht, moéten de dikten van twee opeenvolgende muren gelijktijdig worden vastgesteld. In zo'n geval is het wenselijk de breedte van het perceel waarin geen loodlijn wordt ingebracht, op enkele plaatsen nauwkeurig te bepalen, teneinde de ligging van de muren en de grenzen met voldoende con trole te bepalen. Het komt veelvuldig voor dat een loodlijn slechts tot een afstand van enkele meters (b.v. 10 m) in het perceel kan worden inge bracht en dan tegen een muur of ander obstakel vastloopt. Teneinde de lijn toch verder te kunnen gebruiken, wordt deze in het perceel een bepaald bedrag omgezet, later weer teruggezet over dezelfde of Nb «X Figuur 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 4