165
Iets moeilijker wordt het wanneer de versnijding ongelijk van
breedte is, of zoals dat dikwijls voorkomt, aan de achterzijde in een
punt uitloopt. Daarbij komt dat dit punt gewoonlijk niet te bereiken
is en dus berekend moet worden of afgeleid uit de bouw der aan
grenzende muren. Soms ook heeft een der aangrenzende eigenaren
J- 'Z. BBRWJZWZWOT
«p J»
(////A A
*7 r dei/r
Figuur 4
de versnijding dichtgemetseld, zijn muur daarop opgetrokken, ja zelfs
zijn hoger opgaande muur opgetrokken op de lager gelegen muren
van zijn buurman.
In magazijnen en pakhuizen maakt de hermeting dikwijls kennis
met verdwenen muren. Men heeft dan, om ruimte te winnen, van de
parterre-verdieping de muur weggebroken en deze vervangen door
consoles, waarop een T-balk rust, die de bovenmuur draagt. Meet
men de muur op, dan heeft men dus de buitenkant van de muur van
het aangrenzende perceel, en als er tussen beide percelen nog een
versnijding is geweest, heeft degene die verbouwd heeft, een halve
versnijding tot zich getrokken en behoort deze strook van de pakhuis
ruimte tot het aangrenzende perceel. Een dusdanige situatie is aan
gegeven in de figuren 5 en 6, en wel voor en na de verbouwing.
Figuur 5 toont duidelijk dat de halve versnijding de grens is. De eige
naar van het links gelegen perceel heeft zijn eigen muur vervangen
door twee consoles geplaatst tegen de muur van het naastliggende per
ceel. De aangrenzende eigenaar, niet woonachtig in zijn perceel, blijft
van hetgeen is geschied geheel onkundig, terwijl degene die verbouwd
heeft, minstens 0,40 m aan zijn ruimte heeft toegevoegd.