213
wijzen toepassing. Allereerst worden vaak contactdrukken gebruikt,
waarbij dus geen vergrotingsgraad wordt toegepast. Deze toepassing
stelt uiteraard niet zulke hoge eisen aan het beeld als bijv. uitwerking
met tekenstereoscoop waarvoor een vergroting van enkele malen kan
worden toegepast. Indien de kaartering geschiedt door middel van de
multiplex, wordt het beeld verkleind in verhouding van ca 4: 1, waar
na het beeld door de uitwerking zelf weer wordt vergroot tot ongeveer
zijn opnameschaal. Het meest critisch is de uitwerking in de stereosco
pische kaarteringsmachines, omdat hierbij de hoogste precisie wordt
nagestreefd en het beeld wordt beschouwd met een visuele vergroting
van bijv. 8 X. Tevens is de precisie van de moderne kaarterings
machines zo hoog opgevoerd, dat volgens nog aan de gang zijnde
Zwitserse onderzoekingen de nauwkeurigheid niet wordt bepaald door
de mechanische precisie van het apparaat, doch door het fotografisch
beeld, waarbij het apparaat zelfs een nauwkeurigheid van enkele
microns kan verwerkendit ligt dus in de grootte-orde van de foto
grafische korrel. De noodzakelijkheid van een maximum beeldkwali
teit ten behoeve van de uitwerking in kaarteringsmachines klemt te
meer omdat ten eerste de voor uitwerking benodigde tijd sterk af
hankelijk is van de kwaliteit van het beeld en daarenboven ook de
kaartnauwkeurigheid grotendeels bepaald wordt door deze beeld
kwaliteit.
Voordat nader zal worden ingegaan op de fotografie ten behoeve
van de kartografie is het nuttig enkele grondbegrippen der algemene
fotografie nader te definiëren.
Zoals bekend bestaat de fotografische emulsie uit een suspensie van
zilver-halogeniden in gelatine. Indien deze zilver-halogeniden, die zich
in de vorm van zeer kleine kristalletjes in de gelatine gesuspendeerd
bevinden, getroffen worden door een lichtstraal, zullen zij deze
kunnen absorberen, m.a.w. een aantal lichtkwanten zullen in deze
kristalletjes in andere energievorm worden omgezet. Deze omzetting
vindt plaats in de vorm van een ionisatie, waardoor de getroffen zilver-
halogeniden na de belichting in de emulsie voorkomen als ten dele
geactiveerd zilver-chloride, zilver-jodide en/of zilver-bromide. Hier
door is een z.g. „latent" doch nog niet zichtbaar beeld ontstaan, dat
bestaat uit maximaal één zilveratoom per geabsorbeerd lichtkwant.
Indien nu het belichte negatief ontwikkeld wordt, vindt een partiële
reductie plaats. De ontwikkelaar nl. is in principe een zwak reduce
rende stof, die niet sterk genoeg reducerend is om normaal zilver
bromide, etc. te reduceren tot zilver. De ontwikkelaar kan echter wel
aangrijpen op de geactiveerde plaatsen, aangezien de geactiveerde
zilveratomen als katalysator voor de reductie werken. Uitgaande van
die plaatsen van de emulsie die lichtenergie hebben opgenomen, zal
dus zilver-halogenide worden omgezet in zwart zilver en wel des te
meer naarmate de ontwikkelaar langer op de emulsie kan inwerken.
Het verband tussen de verbruikte lichtenergie en de tenslotte be
reikte zwarting kan niet worden voorgesteld door een lineaire functie,
doch vertoont steeds een beeld zoals is weergegeven in figuur 6. Dit