215 van de fabrikant) af, maar ook van de verwerking (dus van de verbruiker) door de keuze van ontwikkelaar, ontwikkeltijd, etc. is beïnvloeding mogelijk in de geest zoals in fig. 6 door de krommen to en f3 is weergegeven, waarbij deze krommen éénzelfde emulsie voorstellen, die kort (fx)resp. normaal (f2) of Jang. is ontwik keld, en die daardoor een zachtere resp. een steilere gradatie 'heeft verkregen. Het is gebleken dat voor een goede zichtbaarheid in stereoscopische kaarteringsapparaten de densiteit van het negatief, resp. van het diapositief niet groter mag zijn dan 1,5; d.w.z. da) geen ril te grote zwartingen mogen voorkomen aangezien anders moeilijkheden worden ondervonden speciaal bij de hoogtemetingen. Onder „contrastomvang wordt verstaan de verhouding tussen het lichtste en het donkerste deel van het object; in de normale grondfotografie is deze contrastom vang 1100 a 1200, doch mede door de geringere schaduwwerking en door de vervlakkende invloed van de heiigheid is de contrastomvang bij een verticale opname gemiddeld niet meer dan 11,7. Welke consequenties dit heeft voor de luchtfotografie zal verderop worden besproken. Het begrip „korreligheid" dient niet te worden verward met de „korrelgrootte". De korrelgrootte in het onbelichte negatief wordt bepaald door de grootte van de zilver-halogenide kristalletjes. Tijdens de ontwikkeling groeit het zwarte zilver van verschillende kristalletjes aaneen tot grotere korrels, die onder de electronenmicroscoop een draderige structuur blijken te bezitten. Door dit aaneengroeien is de korrel in het ontwikkelde negatief over het algemeen aanmerkelijk groter dan die van het niet ontwikkelde negatief (de zilverkorrels zijn dus groter dan bijv. de zilver-bromide kristalletjes). Het begrip „korreligheid" daarentegen kan niet nauwkeurig worden gedefinieerd. De korreligheid is meer physiologisch bepaald omdat hieronder verstaan wordt de meerdere of mindere mate van homo geniteit waarin zich het beeld aan ons oog vertoont en waarin wij dit beeld met ons centrale zenuwstelsel interpreteren. De korreligheid kan weliswaar gemeten worden op verschillende wijzen doch deze metingen geschieden niet aan de korreligheid zelf doch aan effecten die deze korreligheid steeds begeleideneen korreligheidsmeting is dus een afgeleide meting en heeft steeds slechts betrekkelijke waarde. Noch tans is de korreligheid in de practijk van zeer groot belang omdat enerzijds de scherpte waarin het fotografisch beeld zich aan ons oog voordoet ten dele van de korreligheid afhankelijk is en omdat ander zijds de korreligheid in de stereoscopische uitwerkingsapparatuur hin derlijk kan zijn aangezien de individuele zilverkorrels in het rechter- en in het linkerbeeld zich voordoen als willekeurig verdeelde, stereo-iden tieke punten, waardoor dus een plat vlak bij stereoscopische beschou wing gevormd schijnt te zijn uit identieke punten, die dan echter door hun willekeurige verdeling nu eens boven en dan weer beneden het platte vlak schijnen te liggen. Hierdoor treedt een zekere „wolligheid" op die hinderlijk kan zijn bij het construeren der hoogtelijnenTDe korreligheid is echter niet het enige verschijnsel dat de scherpte van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 15