222
van de karakteristieke kromme van het gebruikte fotografische
materiaal. In figuur 14 is deze kromme (de zwartingskromme van het
gebruikte materiaal) nogmaals uitgezet en in dezelfde grafiek is het
scheidend vermogen ondergebracht dat bij verschillende contrastom-
vang wordt bereikt. Een typisch voorbeeld van een grondopname zal
bijv. zijn de kromme voor de contrastomvang 150. Indien voor een
onderwerp met een dergelijk contrast de gemiddelde belichtingstijd zo
gekozen wordt, dat hij valt midden op het rechte deel der kromme
(dus op punt b, gemiddelde belichting Et) zal het gehele object op de
beste wijze worden weergegeven. Uit dezelfde grafiek blijkt echter,
dat voor een onderwerp met een contrastomvang van 1,7 de beste be
lichtingstijd niet ligt op het midden van de karakteristieke kromme, doch
dat voor maximum te bereiken resultaat een kortere belichtingstijd ge
kozen moet worden, nl. de belichting Ea. Zou men voor een luchtop
name dezelfde belichtingstijd toepassen diejnen.voor een grondopname
genomen zou hebben, dan bereikt men slechts een scheidend vermogen
(uitgedrukt in logarithmische eenheden) van bijv. 1,23, terwijl bij een
juist gekozen belichtingstijd een scheidend vermogen van (logarith-
misch) 1,32 bereikt zou worden; d.w.z. dat men door deze verkeerd
gekozen (hoewel op het oog een prima fotografisch beeld gevende!)
belichting wederom 20 van de scherpte oncontroleerbaar verloren
heeft.
Om deze en vele andere factoren naar hun juiste waarde tegen
elkander te kunnen afwegen, is uiteraard een fotografische scholing
noodzakelijk. Hoewel de verschillen in kwaliteit die door elk der boven
genoemde invloeden veroorzaakt kunnen worden elk voor zich slechts
gering zijn en op zichzelf dikwijls niet door visuele waarneming kunnen
worden opgemerkt, moeten wij wel bedenken dat vele kleintjes één
grote maken, en daar bovendien alle fotografische invloeden één
ondeelbaar geheel vormen, zal een optimum kwaliteit alleen verkregen
kunnen worden door een grondig op de practijk gericht systematisch
wetenschappelijk onderzoek van de fotografie ten behoeve van de
kartografie.
Na dit beknopte overzicht van de belangrijkste fotografische prin
cipes die aan een luchtopname ten grondslag liggen, kan nagegaan
worden in welke mate de diverse onderdelen, t.w.
de camera's en optiek,
de fotografische materialen, de fotografische opname en afwerking
voldoen aan de eisen die in de kartografie worden gesteld. De goede
kartografische camera's voldoen aan hoge eisen van precisie; de be
drijfszekerheid echter van sommige camera's zouden de kaarterings-
maatschappijen nog gaarne hoger opgevoerd zien. De beste van de
objectieven van normale brandpuntsafstand, dus die voor kaarteringen
op grote en middelgrote schalen, zijn eveneens uitstekend. De foto
grafische scherpte voldoet aan zeer hoge eisen, terwijl zelfs een
maximum distorsie van slechts 6 micron is bereikt. De wijdzichtlenzen
echter behoeven verbetering. Een ideale lens zou een punt weergeven
als een punt en een rechte lijn als een rechte. Bij de constructie van