226 Het vervaardigen van wereldkaarten behoort uiteraard niet tot de dagelijkse bezigheden van de landmeter en daarom leek het de moeite waard, het vast te leggen in een verslag (Mededelingen van het Kadaster in Indonesië Nr. 10, Oct./Nov. 1947), waaruit we hier het belangrijkste willen weergeven. Kenmerken Definiëren we een kaart als een afbeelding van het aardoppervlak, met tekennauwkeurigheid, volgens een wiskundige formule dan is de afbeeldingsformule in dit geval als volgt te omschrijven: 1. De geodetische afstand en het astronomische azimuth van een willekeurig punt van het aardoppervlak, gemeten uit het raakpunt van het projectievlak (het „centrum"), zijn gelijk aan resp. de op kaartschaal gerectificeerde afstand en de kaartrichting__van het overeenkomstige punt in de kaart. -De—aaTde^wercTTiierbij als bol aangenomen, waardoor het begrip geodetische afstand overging in het zoveel eenvoudiger „sferische afjstand", zijnde de lengte van de boog van de grote cirkel tussen het desbetreffende punt en het centrum. 2. Gezien de technische eisen die aan de kaart zouden worden ge steld, diende inderdaad aan de kaartdefinitie te worden voldaan. Het kenmerk „richting- en afstandsgetrouw" werd tot uiting ge bracht in de naam „richting- en afstandskaart". 3. Dit kenmerk is slechts geldig voor het centrum. De rectificatie omvat het gehele aardoppervlak. Dit komt dus als een cirkeloppervlak voor de daghet middelpunt daarvarl is het cen trum. De cirkelomtrek is het tegenpunt van het centrum. De cirkel met halve straal zou zijn de afbeelding van de geografische horizon van het centrum. 4. Punten die zich op aarde even ver van het centrum bevinden, liggen in de kaart op concentrische cirkels. 5. Punten gelegen op dezelfde middellijn, op een onderlinge afstand gelijk aan de straal, zijn eikaars tegenpunten. Constructie Om de afbeeldingsformules toe te kunnen passen, hebben we nodig de sferische afstand en het azimuth van een voldoend aantal snij punten van meridianen en parallellen. Deze berekenen we met de formules der boldriehoeksmeting. Nu maken de vervorming van de kaart aan de randen enerzijds en de korte afstanden van de punten in het centrale gedeelte anderzijds, het nodig in die gebieden de interpolatiefouten te beperken door een passende netsverdichting. Hierdoor neemt het aantal snijpunten zeer toein dit geval zou het neerkomen op een 1000-tal berekeningen, wat geen kleinigheid is. Daarom werd gezocht naar middelen om hieraan tegemoet te komen. Het bleek nu mogelijk een hulpprojectie in te schakelen, met de volgende eigenschappen a. richtingsgetrouw

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 26