245 voor volledige vervaardiging van nieuwe kadastrale plans. Daartoe is in de eerste plaats ook weer de methode der ontschranking gekozen, a£s zijnde eenvoudig en gevende een verhoogd rendement van de aanwezige ontschrankingstoestellentevens omdat bij decentralisatie van die toestellen de uitwerking der foto's kan geschieden door degene die het terreinwerk heeft verricht, en omdat die decentralisatie goed past in de organisatie van de Franse Kadastrale Dienst. De gang van zaken bij de vervaardiging van nieuwe plans is in hoofdzaak als volgt De opneming geschiedt op glasplaten, formaat 18 X 24, met een camera van 0,50 m brandpuntsafstand. De schaal van de opname is ongeveer 2,5 maal zo klein als die van de te maken kaart. De over- lapping bedraagt in het algemeen 25 in beide richtingenvoor sterk geaccidenteerde en bebouwde terreinen is zij 55 in de ene en 25 in de andere richting. Voor elke plaat worden met het oog op haar ontschranking de coördinaten X, Y en Z van 4 paspunten terrestrisch bepaald. Voor deze paspunten worden markante terreinpunten uitgekozen op de foto's; er geschiedt geen signalisering op het terrein. De paspunten moeten bij voorkeur zijn gelegen bij de hoeken, opdat zij voor twee platen tegelijk kunnen dienen. De bepaling van de coördinaten X ,en Y geschiedt door triangulatie en polygoneringhiertoe is een kadastrale triangulatie verricht met een dichtheid van 1 punt per 100 ha, die, waar zulks mogelijk is, is verbonden aan de Nieuwe Triangulatie van het Nationale Geografische Instituut. De hoogteligging van de kadastrale driehoekspunten wordt bepaald door deze te verbinden aan de Algemene Waterpassing van de Staat. Vervolgens wordt ook de Z der paspunten door waterpassing bepaald. De paspunten worden op schaal getekend op een basisplan van correctostaatpapier. De foto's worden ontschrankt met gebruikmaking van toestellen van Roussilhe, waarbij rekening wordt gehouden met het verschoven zijn van de paspunten op de foto wegens hoogtever schil. Voor hef samenvallen van de paspunten der foto met de over eenkomstige paspunten op het basisplan is een nauwkeurigheidslimiet van 0,2 mm gesteld. Het terrein wordt verdeeld in „facetten", dit zijn terreinsgedeelten die elk ongeveer als plat vlak kunnen worden beschouwd. Die ver deling geschiedt op van de platen gemaakte contactafdrukken. Hierop wordt, als hulpmiddel voor die verdeling in facetten, om het middel punt der plaat een stel cirkels getrokken, waarvan de straal een functie is van toegelaten hellingen. Indien een gedeelte van het terrein zeer geaccidenteerd is, zodat er een te groot aantal facetten zou moeten worden gekozen, wordt zulk gedeelte van de ontschranking uitgesloten en door terrestrische detailmeting in kaart gebracht. De hoogte van de hoekpunten der facetten wordt bepaald door ba rometrische hoogtemetingzij worden ingeschakeld in series van baro metrische hoogtemetingen die steunen op punten van bekende hoogte. Op het ontschrankte beeld komen de hoekpunten der facetten voor.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 47