252 topografische kaart zeker binnen de 20 jaar komende 110.000 zal onbelangrijke gebieden uitgezonderd hiermede ten minste gelijke tred moeten houden. Naar aanleiding van enige opmerkingen van de voorzitter preciseert de Heer Bramlage nog enkele punten uit zijn betoog. Van het Weste lijk deel van het land is slechts op 3 stafbladen de vertekening op de minuutstukken weggelaten. Het elimineren van deze vertekening voor de 1 10.000 kaart is een werk, dat specifiek door de Topografische Dienst zal moeten worden verricht. Voor de kaarten van het Oosten wordt het tempo van verbetering versnelddit betreft echter niet het meetkundig verband maar uitsluitend de kaartinhoud. Prof. Roelofs merkt op, dat dus voor 2/3 van het land de 110.000 kaart uit de 125.000 vervaardigd zal kunnen worden, voor het overige V3 des lands zou de omgekeerde procedure kunnen worden gevolgd. De bijhouding van de kaart zal nog bijzondere aandacht vragen. De Heer Houben meent enige vragen die bij hem gerezen zijn bij de bestudering der prae-ad vlezen, onder de aandacht van de vergadering te moeten brengen. Prof. Schermerhorn noemt de kadastrale kaarten, behoudens een enkele uitzondering, slecht. Daartegenover acht hij het mogelijk om door tienvoudige vergroting van een foto deze kaarten te verbeteren. Hier staat spreker sceptisch tegenover. De Heer Von Frijtag Drabbe oordeelt veel gunstiger over de kadastrale kaarten. Spreker stelt de vraag of het niet mogelijk is de aansluiting van de kadastrale plans te verbeteren door per blad enige paspunten te bepalen en daardoor voor het Oostelijke deel van het land op goedkopere wijze in de behoefte voor de 110.000 kaart te voorzien. De Heer Bramlage merkt nog op, dat over 10 jaar de Topografische Dienst gereed kan zijn met langs fotogrammetrische weg en op een goede grondslag vervaardigde potloodtekenstukken van het gehele land. De Heer Heines vertolkt het kadastrale standpunt in deze kwestie door erop te wijzen, dat de kadastrale plans wel een bijdrage tot de kaart 110.000 kunnen leveren, dit in tegenstelling tot de mening der prae-adviseurs, mits het aansluiten der bladen volgens betere methoden zou geschieden nl. door te beginnen met de in het R.D.-systeem ge tekende hermeten plans, daarna de niet in dit systeem getekende plans m.b.v. enkele paspunten daarin op te nemen. Het resterend gedeelte, dat spreker op ca 80 schat, inpassen met behulp van enkele pas punten, zal in het algemeen niet lukken, omdat de vertekening niet aan een meetkundige wet voldoet. Dit is slechts mogelijk door het aantal paspunten uit te breiden. Spreker stelt de vraag of de gebruikers in derdaad prijs stellen op de aanwezigheid der kadastrale parcellering op de kaart. Spreker vestigt nog de aandacht op het in Zwitserland ge volgde systeem, waar wel uit de kadastrale kaart de 110.000 kaart is afgeleid. De bijhouding is daar ook zeer goed georganiseerd. De Heer Hartman merkt op, dat bij de fototechnische dienst van het kadaster het aaneensluiten van verkleiningen der kadastrale bladen, vrijwel zonder uitzondering, goed gelukt. De Heer Heines zegt, dat dit wel overeenkomt met de ervaringen, die zijn opgedaan bij het vergelijken van hermeten plans met de oor-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 54