264
leg met de op agrarisch gebied deskundige ruilverkavelingsorganen
dikwijls leidt tot een beter inzicht in de behoeften en de ontwikkelings
mogelijkheden van landelijke gemeenten. Op deze wijze worden ook
los van de specifieke ruilverkavelingsbehoeften de uitbreidingsplannen
doelmatiger en beter uitvoerbaar
Omgekeerd wordt door een zodanige combinatie ook het landbouw
belang gediend. Het zou niet stroken met het doel van de ruilverkave
ling, wanneer in het in de naaste toekomst voor uitbreiding van het
dorp bestemde gebied grote landbouwkavels worden gevormd, die
na enige tijd een andere bestemming krijgen. De eigenaren moeten na
de ruilverkaveling de zekerheid hebben, dat ze voor lange jaren onge
stoord hun bedrijf kunnen uitoefenen. De bedrijven zijn er dus mede
gebaat, dat de daartoe behorende kavels zoveel mogelijk buiten het
voor bebouwing bestemde gebied geprojecteerd worden. Hoewel de uit
voerders van ruilverkavelingen hier reeds zoveel mogelijk naar han
delen, vinden zij in dit opzicht in de tekst van de Ruilverkavelingswet
weinig steun en zelfs enige rechtstreekse belemmeringen.
De commissie meent derhalve, dat het aanbeveling verdient in de
Ruilverkavelingswet enige wijzigingen aan te brengen. Deze worden
hieronder nader toegelicht.
Voorgestelde wijzigingen
Artikel 2.
Bestaande tekst
„Ruilverkaveling geschiedt uit kracht van een overeenkomst of uit kracht
van de wet ter bevordering van land-, tuin-, boschbouw, veehouderij of
vervening."
De formulering van dit artikel gaat uit van de gedachte, dat ruil
verkaveling uitsluitend en alleen een agrarische aangelegenheid isde
hier geciteerde woorden hebben dan ook de strekking alle ruilverkave
ling welke niet uitsluitend de bovengenoemde belangen dient, onmoge
lijk te maken.
Dit werd o.a. uitgesproken in een vonnis van de Rechtbank te Roer
mond van 13 Mei 1943 (N.J. 1943, no. 888), waarbij werd overwogen,
dat in verband met artikel 2 van de Ruilverkavelingswet het belang
van behoud van natuurschoon bij de uitvoering van een ruilverkaveling
niet doorslaggevend mag zijn; in verband hiermede vond de toedeling
van een kavel aan de gemeente geen voortgang; de Rechtbank was
slechts bereid een zakelijke last in het belang van het natuurschoon op
het onroerend goed te vestigen.
Uit de beperkende redactie van artikel 2 vloeien dus moeilijkheden
voort. Bovendien blijven deze niet tot de natuurbescherming beperkt.
Vooral in de overwegend agrarische gemeenschappen kunnen immers
de belangen van de landbouw ten nauwste samenhangen met b.v. die
van de volkshuisvesting of van de stedebouwkundige ontwikkeling van
dorpskernen.
De commissie meent, dat het gewenst is in de tekst van de wet tot
1) Vgl. voor de wederzijdse invloed welke uitbreidingsplan en ruilverkaveling
op elkaar kunnen uitoefenen, de hierbij weergegeven kaarten.