267
tegelijkertijd op één bepaald gebied kunnen worden toegepast, zodat
noch de ligging in de bebouwde kom noch een maatregel krachtens
de Woningwet kunnen verhinderen, dat onroerend goed bij een ruil
verkaveling wordt betrokken. Dit kan naar haar oordeel op een
voudige wijze worden bereikt door uit artikel 10 der Ruilverkave-
lingswet te laten vervallen zowel het bepaalde onder j° en 4° van
het eerste lid als het gehele tweede lid.
De commissie is er zich van bewust, dat men door de hiervoor-
gestelde oplossing een ander probleem in het leven roept, nl. dat van
de mogelijkheid van strijd tussen ruilverkavelingen en maatregelen
ingevolge de Woningwet. Van zuiver juridisch standpunt beschouwd
zou men zich om een dergelijke strijd niet behoeven te bekommeren.
Men zou zelfs kunnen volhouden, dat de hier bedoelde strijd on
bestaanbaar is. Uitbreidingsplan en ruilverkaveling liggen immers op
een ander niveau. Het uitbreidingsplan houdt bepalingen in omtrent
de bestemming en veelal het gebruik van grondende Woningwet heeft
een eigen stelsel van sancties in het leven geroepen, waardoor het in
acht nemen van die bestemmings- en gebruiksvoorschriften kan worden
verzekerd. Bij ruilverkaveling daarentegen vindt geen bestemming van
gronden plaats, doch alleen een wijziging van de eigendomsverhou
dingen, gepaard gaande met de aanleg van werken (meestal wegen en
waterlopen).
Het zal duidelijk zijn, dat een conflict tussen ruilverkaveling en
uitbreidingsplan, wanneer dit, doordat men bij het vooroverleg niet
tot overeenstemming kan komen, op de spits zou worden gedreven en
wanneer men de bij Gedeputeerde Staten berustende mogelijkheid tot
coördinatie een ogenblik buiten beschouwing laat, moet eindigen ten
nadele van de ruilverkaveling. Ingevolge de geldende wettelijke be
palingen is reeds over het algemeen de aanleg van wegen en iedere
vorm van gebruik waarbij bebouwing te pas komt, aan vergunning
van het gemeentebestuur onderworpen. De opvattingen in de kringen
van stedebouwkundigen wijzen er op, dat deze bevoegdheid in de
toekomst eerder zal worden uitgebreid dan beperkt. Men zou dus
weliswaar krachtens een ruilverkaveling in strijd met een uitbreidings
plan gronden kunnen toewijzen en een plan voor wegen en waterlopen
kunnen maken; het gemeentebestuur zou dan echter bevoegd of ver
plicht zijn alle bebouwing en alle werken in strijd met dat uitbreidings
plan te voorkomen, in sommige gevallen gebruik in strijd met het
uitbreidingsplan te beletten, en bovendien met gebruikmaking van
zijn bevoegdheid tot onteigening de uiteindelijke verwezenlijking van
het uitbreidingsplan te doen praevaleren boven de doeleinden van de
ruilverkaveling.
In de praktijk zal een conflict als hier beschreven steeds voor
komen kunnen worden, aangezien Gedeputeerde Staten, gelijk reeds
werd aangestipt, een beslissende taak te vervullen hebben zowel ten
aanzien van de ruilverkavelingen als met betrekking tot de maat
regelen ingevolge de Woningwet. Deze colleges kunnen er dus voor
zorgen, dat bij ernstige strijd tussen ruilverkavelingsprojecten en uit
breidingsplannen, hetzij bij de toepassing van artikel 69 der Ruil-