270 overbedeling niet de levensvatbaarheid van enig bedrijf in gevaar mag worden gebracht en ook de bedrijfsstructuur niet mag worden ver anderd, een ontoelaatbare belemmering kan vormen voor de toebedeling van wegen en bouwterrein voor de uitvoering van uitbreidingsplannen in onderdelen (of wederopbouwplannen) aan de gemeenten. Deze vraag is echter ontkennend beantwoord. Opheffing van deze belemme ring zou trouwens naar het oordeel van de commissie de ruilverkaveling te dicht tot de onteigening doen naderen. Indien bedrijven moeten worden opgeheven of van structuur veranderd, acht de commissie het beter de weg van de onteigening, waarbij het element van de bedrijfs schade ook beter tot zijn recht komt, te volgen. In de tweede plaats meent de commissie, dat een gemeente die ter gelegenheid van een ruilverkaveling kosten moet maken voor het aan leggen van bouwterrein of het ontsluiten van wegen, zonder de eigen dom van dat bouwterrein te verwerven, kan trachten door toepassing van een exploitatieverordening, door het stellen van voorwaarden bij het verlenen van medewerking tot straataanleg of door het vaststellen van een baatbelastingverordening een bijdrage te heffen van de eige naren die voordeel hebben van de wegaanleg. In de derde plaats valt te bedenken, dat het bepaalde onder y° van artikel 71 der wet t) de mogelijkheid schept o.a. de niet ten laste van het Rijk komende kosten over bepaalde kavels om te slaan. Hoewel deze bepaling in verband met het uitsluitend agrarisch karakter van de bestaande wet niet met het oog op de kosten van bouwrijp maken ge schreven is, laat, wanneer men aan de wet overeenkomstig het met betrekking tot artikel 2 voorgestelde een ruimere strekking toekent, de formulering van het zevende lid van artikel 71 toe de kosten voor het aanleggen van wegen en het bouwrijp maken van terreinen volgens bepaalde maatstaven om te slaan over de kavels die van deze werkzaam heden in het bijzonder zullen profiteren. Indien echter in het plan van ruilverkaveling wegen worden opge nomen welke geheel of gedeeltelijk van belang zijn voor de uitvoering van een uitbreidingsplan of een andere stedebouwkundige maatregel, terwijl er uit het oogpunt van agrarisch gebruik der terreinen geen be hoefte aan bestaat, dient met deze omstandigheid terstond rekening te worden gehouden. Men zal waarschijnlijk in vele gevallen de aanleg van deze wegen niet tegelijk met de overige ruilverkavelingswerkzaam heden ter hand nemen, doch tot een later tijdstip (bijv. als met de bouw van woningen wordt begonnen) uitstellen. De commissie meent, dat het aanbeveling verdient reeds bij het opmaken van het plan van wegen en waterlopen deze bijzondere omstandigheid onder ogen te zien. In het tweede lid van artikel 69 zou dit tot uitdrukking gebracht kunnen worden. 1) Artikel 71 luidt: „Het plan van ruilverkaveling houdt in: 1° 7°. de door de centrale commissie voor bepaalde kavels vastgestelde maatstaf, naar welke de niet ten laste van het Rijk komende kosten, de krachtens de arti kelen 18 en 41 uit te keeren schadevergoedingen en het saldo als hierboven onder 6° bedoeld, worden omgeslagen, benevens de vermelding der kavels, voor welke die maatstaf geldt".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 16