271 Artikel 23. Bestaande tekst: „I. Gedeputeerde Staten stellen de aanvraag in handen van de centrale commissie. 2. Deze onderzoekt de aanvraag en brengt aan Gedeputeerde Staten een met redenen omkleed advies uit, hetgeen kan strekken tot het vaststellen van een grooter of kleiner blok." Aan dit artikel ware naar het oordeel van de commissie een derde lid toe te voegen, luidende als volgt: 3. Gedeputeerde Staten nemen geen beslissing alvorens het gemeentebestuur of de gemeentebesturen, binnen welker grondgebied de aangevraagde ruilverkaveling zou vallen, te hebben gehoord". Voor de motivering van deze aanvulling wordt verwezen naar de beschouwing betreffende artikel 10. Artikel 24. Bestaande tekst „1. Gedeputeerde Staten wijzen de aanvraag bij met redenen omkleed besluit van de hand, indien zij tegen de daarin omschreven ruilverkaveling bezwaar hebben of bevinden, dat de aanvraag tot ruilverkaveling niet aan de wettelijke voorschriften voldoet. 2. Een afschrift van het besluit wordt aan de centrale commissie en aan den aanvrager of indien er meer aanvragers zijn, aan de eerste vijf onder teekenaars der aanvraag toegezonden. 3. Binnen dertig dagen na de verzending van het afschrift staat aan iederen aanvrager en belanghebbende beroep bij Ons open." Naar het oordeel der commissie verdient het aanbeveling ook een afschrift van het besluit aan de betrokken gemeentebesturen toe te zenden. In verband hiermede ware de aanhef van het tweede lid te lezen als volgt„2. Een afschrift van het besluit wordt aan de centrale commissie, aan het gemeentebestuur of de gemeentebesturen welke in gevolge het derde lid. van artikel 23 zijn gehoord, enVoorts waren in het derde lid achter „belanghebbende" in te voegen de woor den (waaronder mede de in het vorige lid bedoelde gemeentebesturen worden verstaan)"Vgl. ook hier de beschouwingen betreffende artikel 10. Artikel óp. Bestaande tekst „I. Zoodra de lijst van rechthebbenden en het register van de uitkomsten der schattingen zijn gesloten, geeft de rechter-commissaris hiervan kennis aan de centrale commissie en aan de plaatselijke commissie; hij zendt een afschrift van de lijst van rechthebbenden aan deze commissie en aan den hypotheekbewaarder, wien het aangaat. 2. Na ontvangst van het afschrift gaat de plaatselijke commissie over tot het opmaken van een kaart met aanwijzing van de wegen, waterloopen en kaden met de daartoe behoorende kunstwerken met hunne afmetingen, welke zij aan de centrale commissie doet toekomen. 3. De centrale commissie beoordeelt het plan van wegen, waterloopen en kaden met de daartoe behoorende kunstwerken en doet het aan Gede puteerde Staten toekomen, vergezeld van haar advies en van een voorstel omtrent den eigendom, het beheer en het onderhoud van de openbare wegen, waterloopen en kaden met de daartoe behoorende kunstwerken. 4. Binnen zes weken, nadat de centrale commissie deze stukken heeft

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 17