274
hand van de geschiedenis van het Kadaster, waarbij hij de nadruk heeft
gelegd op de tegenwoordige uitgebreide en zeer kostbare kadastrale
landmeetkundige archieven en aan de hand van een kort overzicht der
jurisprudentie van de laatste jaren. De vraag of modernisering van
de procedure inzake eigendomsgrenzen nodig is kan men ook van al
gemener standpunt bezien. Verschillende juristen hebben dit gedaan
in October 1938 bij de herdenking van de honderdjarige burgerlijke
wetgeving. Spreker citeert enkele zinsneden uit de rede van Prof.
Mr. P. Bellefroid te Nijmegen op 4 October 1938: „Een eenvoudige
rechtspleging heeft het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ons
niet gebracht".
„Snel recht heeft dit Wetboek ons evenmin gebracht, vooral niet bij
de rechtscolleges. Men kan toch moeilijk van snel recht spreken, wan
neer, gelijk thans het geval is, een eenvoudig rechtsgeding voor de
rechtbank gemiddeld een jaar duurt, voordat het door een vonnis op
tegenspraak is afgewikkeld. Komen er verwikkelingen voor, of hoger
beroep of beroep in cassatie, dan kan niemand voorspellen hoe lang
het rechtsgeding duren zal."
„Wat het predicaat goedkoop betreft, dit kan zeker niet worden toe
gekend aan de procedure voor de rechtscolleges, waar toch de proces
kosten dikwijls hoger belopen dan de waarde der vordering."
„Verstandige mensen laten daarom hun rechtsvordering maar liever
rusten dan ze voor de rechters te brengen tenzij zij daartoe gedwongen
worden. En de weinigen die in het voeren van rechtsgedingen behagen
scheppen, worden in de rechtszaal, door de Fransen „höpital du droit"
geheten, van hun pleitziekte genezen."
Maar Prof. Bellefroid besloot zijn rede met de opmerking, dat aan
de heerschappij van dit wetboek een eeuw voortreffelijke rechtspraak
verbonden is.
Spreker sluit zich hierbij gaarne aanniettemin zullen de rechts
overwegingen in de vonnissen en arresten die hij in zijn rapport onder
de loupe nam, een deskundige slechts zelden bevredigen.
In zijn rapport heeft hij de opmerking gemaakt dat de vonnissen en
arresten inzake eigendomsgrenzen met een lantaarntje gezocht moeten
worden in de Nederlandse jurisprudentie. Veelzeggend zijn de na
volgende woorden van Prof. Meijers, als voorzitter van de Neder
landse Juristen Vereniging, in een rede gehouden in October 1938:
„Het is volstrekt niet juist dat het aantal processen een maatstaf is
voor het slecht of goed functionneren van een wetboek. Het feit dat
op enig gebied van het recht weinig geprocedeerd wordt, is nog niet
het bewijs, dat op dat gebied rechtszekerheid heerst. Totale rechts
onzekerheid schrikt partijen van het procederen af en laat tientallen
van jaren, ja zelfs een eeuw of meer, belangrijke vragen grote vraag
tekens blijven."
„Er zijn vele juristen die deze toestand niet onbehagelijk vinden,
die de beste oplossing van een rechtsgeschil die achten, welke door
partijen zelf of hun raadsman is tot stand gebracht. Ongetwijfeld is
dit het geval, wanneer de oplossing door bemiddeling van een ver
trouwd persoon of door wederkerige inschikkelijkheid van partijen ge
vonden is."