277 vaststellen van de identiteit van de ondertekenaars van het delimitatie- rapport. Al deze moeilijkheden moeten nog worden opgelost. De heer Mr. Jonas is het met enige punten eens, n.l. dat kadastrale aanduiding betekenis in rechten heeft en dat de kadastrale grens bepaling (P.W.) de kadastrale grens verschaft. Deze kan een uit gangspunt zijn voor het vinden van de eigendomsgrens. Is de P.W. een oplossing in een grensgeschil? In Rotterdam is gebleken, dat de kadastrale grensbepalingen niet geschieden naar aanleiding van ge schillen. Meestal weet men niet waar de grens is. Dat het publiek zich vaak neerlegt bij de uitgezette kadastrale grens is een goede oplossing. Verder moet men echter niet gaan. Spreker acht een kadastraal scheids gerecht overbodig. Wanneer dit in de plaats komt van het bestaande P.W. met bovendien toch weer mogelijke beslissing in hoger beroep, gelooft hij niet dat de vlotte wijze van werken is verkregen waarvan op blz. 15 'van het rapport sprake is. Tenslotte pleit hij ervoor artikel 671 en 1231 van het B.W. in die zin te wijzigen en aan te vullen dat uitsluitend de kadastrale aanduiding van het onroerend goed in de acte moet worden genoemd. De heer Mr. Bes antwoordt, dat het karakter van een grensbepaling inderdaad zeer verschillend kan zijn, zoals hij trouwens reeds in 1938 voor de N.L.F. heeft uiteengezet. Hij stelt zich voor dat de arrondisse mentsrechtbank in meer moderne vorm de eerste en enige instantie zou kunnen zijn bij grensgeschillen. Het lijkt hem moeilijk een andere omschrijving naast de kadastrale in een acte te weren. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde het rapport van de heer W. van RiessenMoet de Rijksadministratie van zakelijke rechten op onroerend goed gemoderniseerd worden? De heer Van Riessen houdt een korte inleiding. Hij maant tot be scheidenheid. Gebrek aan personeel en gebrek aan tijd staan grootse plannen in de weg. Er zijn echter verschillende „anachronismen" zoals dezelfde breedsprakige bedingen in vele acten en borderellen, waar van het wenselijk is dat ze verdwijnen. Verder betwijfelt hij dat reeds thans op grond van de bestaande wet de overschrijving kan worden vervangen door gebruik te maken van afschriften op formulieren. Bij de boekhouding is het op het ogenblik zeer moeilijk na te gaan of een perceePis bezwaard met hypotheek; ook of de eigenaar ervan op andere wijze in de beschikkingsbevoegdheid is beperkt. Spreker meent dat het zeer wenselijk is, dat hierin verbetering wordt aangebracht en verwijst naar de publicatie van de heer Joosten in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, jaargang 1947. De heer Bes is niet voldoende overtuigd van het belang een bepaling te maken omtrent het tijdstip van ontstaan van een kadastraal perceel. Hij acht het geen bezwaar indien een acte eens een vervallen kadastraal nummer zou vermelden. Ook de z.g. besmetting bij hypotheek acht hij een denkbeeldige moeilijkheid. Elk stuk grond dat belast is met hypotheek is toch aanwijsbaar. Hij waarschuwt er voor dat men niet moet trachten te veel te willen regelen. De heren Mr. Jonas en Van Riessen blijven echter het noemen van het bestaande perceelnummer zeer wenselijk achten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 23