280
indruk is gekomen van de zeer grote moeilijkheden die aan een spoe
dige totstandkoming van een door hem gedachte wettelijke regeling in
de weg staan. In zijn slotwoord lezen wij„Aan het einde gekomen
van dit proefschrift, wil ik er nogmaals op wijzen, dat het een samen
vatting wil geven van de vele resultaten, welke op het uitgebreide ge
bied der natuurbescherming, landschapsbescherming inclusief de
planologische maatregelen landschapsverzorging en verschaffing
'van recreatie-gelegenheid bereikt zijn, mitsgaders van de vele nog
onvervulde wensen en voorgestelde oplossingen op deze gebieden. Zou
dit proefschrift een wezenlijke bijdrage kunnen leveren tot de uit
eindelijke geboorte van de zolang tevergeefs verwachte Natuurbescher
mingswet, het zou mij een grote voldoening geven. Blijkt het boek
achteraf niet meer dan een samenvatting te zijn geweest, dan nog zal
ik tevreden zijn, als het dan maar een goede compilatie genoemd
wordt".
Wat het laatste betreft meen ik dat de schrijver alleszins geslaagd
is. Een zeer grote verdienste is het dat hij de uitgebreide stof, waarbij
zovele wetten, verordeningen, besluiten, tijdschriftartikelen enz. aan
gehaald, vermeld of besproken moesten worden, op overzichtelijke en
onderhoudende wijze heeft weten te behandelen.
Achtereenvolgens worden wij in een zestal hoofdstukken ingelicht
over de groei van de natuurbeschermingsbeweging in Nederland met
haar verschillende facetten, over wetten en verordeningen, geheel of
mede in het leven geroepen ter bewaring van natuurschoon, óver stede-
bouwkundige maatregelen met hetzelfde doel, over andere bemoeiingen
van de overheid met het natuurschoon, over de noodzakelijke beperking
van de grondeigendom en het daaruit volgende vraagstuk der schade
vergoeding en ten slotte over natuurbeschermingsbepalingen in enige
andere landen, met name Duitsland, Engeland, Denemarken en België.
Het is ondoenlijk in details te treden over de in elk hoofdstuk be
handelde bijzondere onderwerpen. Laat ik volstaan met te zeggen, dat
de lezer op vele allicht bij hem bestaande vragen een antwoord zal
vinden, b.v. over het Nationale Plan, streek-, bestemmings-, uitbrei-
dings-, ontwikkelingsstudie, natuurmonumenten, landschapszorg, enz.
enz.
Het uitgebreide inhoudsoverzicht, een literatuurlijst, een zaaknamen
register en een persoonsnamenregister maken het boek tot wegwijzer
en naslagwerk.
In het zevende, en laatste, hoofdstuk ontwikkelt de schrijver zijn
gedachten omtrent een natuurbeschermingswet.
In het bestek van deze bespreking is het niet mogelijk hierop diep in
te gaan. Bovendien wordt daarvoor een grote deskundigheid vereist
omtrent de vele met elkaar samenhangende vraagstukken. Ik meen mij
daarom tot een enkele opmerking te moeten beperken.
Mr. Keiser gaat uit van het beginsel van stedebouwkundige voor
rang, en komt, dit consequent doorvoerend, tot een constructie die
ongetwijfeld op vele punten allesbehalve onverdeelde instemming zal
vinden. Het is zelfs de vraag of het nastreven van de door hem ge
dachte regeling bevorderlijk is voor de steeds meer groeiende samen-