283
zodanig wijzigen, dat de goedkeuring alsnog zou kunnen worden ver
leend, om te voorkomen de dubieuze situatie die ontstaat bij weigering
en nietigverklaring van de overeenkomst. Want, zoals reeds door mij
werd opgemerkt op blz. 27 van deze jaargang, met deze bepalingen
wordt weer een bron van allerlei onzekerheden aangeboord, omdat
een nieuw essentiale voor bepaalde overeenkomsten wordt gesteld en
de regeling bij ontbreken ervan onvolkomen is. Geen bezwaar ziet de
Kamer erin dat aan de bewaarder de controle opgedragen wordt, door
zonder goedkeuring van de Grondkamer, de overschrijving van de akte
te weigeren. Wel echter, dat er weer twee organen zullen zijn. Grond
kamer of Prijzenbureau, die moeten bepalen of iets al dan niet land
bouwgrond is. Zoals ik reeds eerder opmerkte zal de schenkingsakte
zonder verklaring worden overgeschreven en niet door mij worden ge
weigerd, omdat de schenking van „niet-land" geen goedkeuring be
hoeft van het Prijzenbureau en de bewaarder niet kan uitmaken of
het geschonken goed al dan niet „land" zou zijn. Terecht vraagt daarom
het V.V. wat het rechtsgevolg zal zijn van zulk een overschrijving, als
er goedkeuring had moeten zijn.
De laatste alinea van het V.V. constateert, dat de redactie der arti
kelen weinig gelukkig en slordig is, hetgeen de gemaakte opmerkingen
duidelijk illustreren, wat dus de redacteuren van het Ontwerp in hun
zak kunnen steken.
Ten slotte een citaat uit het begin van het V.V.
„Versnippering tengevolge van vererving is met de voorgestelde
maatregelen niet tegen te gaan. Veel nuttig effect behoeft daarvan
dan ook niet te worden verwacht. Het valt moeilijk in te zien, waar
om de Regering niet ineens met wetsvoorstellen is gekomen om alle
versnippering of slechte verdeling van bedrijven tegen te gaan. Deze
leden waren van mening, dat, ter bereiking van dit laatste, wijziging
van het erfrecht niet noodzakelijk is. Het beoogde doel lijkt veel beter
te bereiken door middel van een Vestigingswet-landbouwbedrijven,
waarbij het bedrijf van een beginnende boer en tuinder aan bepaalde
eisen van verkaveling en grootte moet voldoen. Een versnippering van
de eigendom tengevolge van vererving behoeft geen overwegend be
zwaar te zijn mits een doelmatige gebruikseenheid wordt bewaard."
Met instemming heb ik dit citaat geplaatst. Immers een speciaal
boerenerfrecht zal tot tal van andere bezwaren aanleiding geven, al
denkt men slechts aan de afscheiding van dit speciale recht van het
andere erfrecht. Men probeert nu met burgerrechtelijke lapmiddelen
bepaalde misstanden te verbeteren. Kan men niet beter het burgerlijk
recht als zodanig gelijk laten, maar omtrent het gebruik van de gronden
door middel van een Pachtwet, Grondgebruikswet of (c.q. en) een
Vestigingswet aanpassing zoeken aan de behoeften van de individuen
en de gemeenschap? Dan is er ook aantasting van en ingrijpen in
het grondeigendomsrecht, echter naar mijn gevoelen minder ver
gaande dan nu wordt voorgesteld in het besproken Ontwerp en met
meer uitzicht op het bereiken van het gestelde doel.