284 W ederopbouwwet. Bij Koninklijke Boodschap van i December 1948 is bij de Kamers ingediend een Ontwerp van wet houdende tijdelijke voorzieningen ten behoeve van de wederopbouw en de bevordering van de bouwnijver heid, welke wet als Wederopbouwwet kan worden aangehaald, in werking zal treden op een bij K.B. nader te bepalen tijdstip en op 1 Januari 1953 weer zal vervallen. Bij het in werkingtreden van deze wet zal het bekende Koninklijk Besluit F 67 vervallen. In par. i van dit Ontwerp worden regelingen gegeven voor het tot- standbrengen van wederopbouwplannen. Deze zullen door de Ge meenteraad worden vastgesteld. Het ontwerp van een dergelijk plan moet 4 weken ter visie liggen op de secretarie (bezwaren aan de Raad te richten), na vaststelling moet het plan weer 2 weken ter visie liggen en kunnen bezwaarschriften bij B. en W. worden ingediend. Alle stukken gaan dan naar Gedeputeerde Staten (ook de bezwaarschriften) die een advies er over uitbrengen aan de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, die het plan tenslotte moetgoedkeuren. De Minister kan ook aan een Gemeente de plicht opleggen een weder- opbouwplan te maken, c.q. aan meer Gemeenten samen. Bij nalatigheid van een Gemeente stellen Gedeputeerde Staten het wederopbouwplan vast, dat dan dezelfde betekenis heeft als een plan door de Raad vast gesteld. Art. 9 bepaalt, dat voor de "gebieden waarvoor een wederopbouw plan is vastgesteld, het bestaande uitbreidingsplan vervalt, evenals rooilijnbesluiten en bebouwingsvoorschriften. In par. 2 wordt de onteigening geregeld voor de uitvoering van het wederopbouwplan. Zonder nutswet zal deze geschieden bij Raads besluit, dus evenals voor een uitbreidingsplan (art. 77 Onteigenings wet 1851) en wel ten name van de Gemeente of een ander publiek rechtelijk lichaam, maar ook c.q. 'van een rechtspersoon of zelfs van een natuurlijk persoon. Dit Raadsbesluit behoeft de goedkeuring van de Minister (dus niet van de Kroon zoals bij art. 77, vlgg. O.W.). Het Ontwerp Raadsbesluit wordt 3 weken ter visie gelegd, bezwaar schriften bij het Gemeentebestuur. Deze onteigening kan ook geschie den bij een besluit van de Minister, maar dan is goedkeuring van de Kroon nodig. Ook hier moet eerst het ontwerp besluit ter visie worden gelegd. In art. 12 wordt bepaald dat de eigendom van het onteigende vrij van alle lasten, rechten en beslagen erop rustende, overgaat door de overschrijving in de openbare registers van het goedgekeurde besluit. Het Gemeentebestuur draagt zorg voor deze overschrijving. Na deze overschrijving worden hypotheken en beslagen ambtshalve doorge haald. Men heeft hier nu eens niet, als in F 67, die vervelende be slagen vergeten. Het grote verschil met F 67 voor de onteigende zit in de regeling van de schadeloosstelling. Te dezer zake bepaalt art. 12, lid 2, dat de onteigenaar aan de onteigende (volgens de kadastrale registers) mededeling moet doen van de overschrijving (m.a.w. van het reeds verloren zijn van de eigendom) onder aanbieding van een schade-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 30