288 V. Kapitel. Geodatische Dreiecke und Gradmessungen. Biz. 193- 222. VI. Kapitel. Theoretische Grundlagen der Kartenprojektionslehre. Biz. 222-277. VII. Kapitel. Lotabweichungen. Geometrische Methoden zur Be- stimmung des Geoides. Allgemeine Theorie der Isostasie. Biz. 277-381. II. Teil; Die Geodasie vom potentialtheoretischen Standpunkt aus. VIII. Kapitel. Das Schwerefeld der Erde. Biz. 402-508. IX. Kapitel. Das Schwerefeld des Rotationsellipsoides. Biz. 508-525. X. Kapitel. Gleichwichtsfiguren rotierender Flüssigkeiten. Rlz. 525-595- XI. Kapitel. Die Messung der Schwerkraft. Biz. 595-690. XII. Kapitel. Die Reduktion der beobachteten Schwerewerte auf das Geoid. Biz. 690-721. XIII. Kapitel. Bestimmung des Geoides und der Lotablenkungen aus Schweremessungen. Biz. 721-785. XIV. Kapitel. Die Reduktion des geometrischen Nivellements. Biz. 785-824. XV. Kapitel. Erganzungen zur Geoidbestimmung mit Hilfe des astronomischen Nivellements. Biz. 824-835. XVI. Kapitel. Messung von Gradiënten der Schwerkraft. Biz. 835- 849. XVII. Kapitel. Die Polschwankungen der Erde. Biz. 860-883. En nu is dan het woord aan de criticus. Eenvoudig is het niet in enkele regels een indruk van dit grote werk te geven. Allereerst mag worden vastgesteld, dat de schrijver een enorm stuk werk heeft verzet. De inspanning om dit boek tot stand te brengen, zo welverzorgd, zo degelijk en zo volledig, moet men niet licht tellen. Hier is een man aan het werk geweest van een grote belezenheid en van een alzijdige ken nis, die gedreven door de grote liefde voor zijn vak, aan het eind van zijn ambtelijke loopbaan gekomen, zijn ervaring en de essentie van zijn weten op het terrein der geodesie in boekvorm aan de na hem komenden heeft willen overdragen. Hier past een welgemeend woord van hulde. Dit maakt dat men bepaalde opmerkingen over het boek niet ge makkelijk zal kunnen maken. Steeds staat op de achtergrond de ge dachte van „hoe zou je het zelf beter kunnen doen". Het is uitermate nuttig en zelfs noodzakelijk voor elkeen, die een grondige studie van de geodesie wil maken, van dit boek kennis te nemen en zo zal het dan ook stellig zijn weg vinden. Wat de aard van het boek en de wijze waarop de stof wordt behandeld, betreft, staat het in tussen het 3e deel van Jordan's Handbuch der Vermessungskunde en het werk van Tardi met een sterkere neiging naar het eerste dan naar het tweede werk. Het boek is door de grote volledigheid waar de schrijver naar heeft gestreefd, wat zwaar in het lezen en soms heeft men het gevoel, dat hier en daar bekorting mogelijk was.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 34