292
In hoofdstuk III Driehoeksmeting wordt de geschiedenis en
de totstandkoming van het Nederlandse driehoeksnet besproken en
de werkwijzen in gebruik bij de Rijksdriehoeksmeting. De voorliefde
van schrijver voor dit onderwerp is hierin wel zeer duidelijk merkbaar,
want uitvoerig vertelt hij ons van het primaire net, de heliotroop, de
stationsmetingen, de centrering van gemeten richtingen, de netsver-
effening, de basismeting, de basisaansluiting, de berekening van het
driehoeksnet, de stereografische kaartprojectie en de bepaling van de
ligging op de ellipsoïde.
In hoofdstuk V worden de metingen van lagere orde behandeld.
Hierin vindt het vraagstuk van Snellius een plaatsje en worden de
veelhoeksmeting en detailmeting besproken. Tenslotte wordt er aan
dacht gewijd aan de kaartering en aan de berekening van oppervlakten.
Een literatuurlijst en een index besluiten het werkje.
Ik zei reeds, lezer, welk een hoeveelheid van onderwerpen, prettig
leesbaar en op een deskundige wijze geschreven. Een uitstekend boekje,
waarin het vele goede het weinige dat ik graag anders gezien zou
hebben, geheel overheerst. In hoofdstuk IV lijkt mij de bespreking
van verscheidene onderwerpen, speciaal van de basismeting bij Stroe,
in het kader van dit werkje te uitvoerig. In plaats daarvan zou ik graag
meer aandacht voor het waterpassen de landmeetkunde van de derde
dimensie hebben gezien. Dit zo belangrijke onderwerp wordt op
blz. 47 in slechts enkele regels afgedaan. De indirecte afstandsmeting
met de dradenafstandsmeter cn de tachymeter van Bosshardt-Zeiss, die
in hoofdstuk IV wordt behandeld, zag ik liever verplaatst naar hoofd
stuk V. Een vermelding van de detailmeting met poolcoördinaten, die
schrijver niet bespreekt, zou hieraan gemakkelijk kunnen aansluiten.
De behandeling van de poolplanimeter is beknopt en duidelijk. Jam
mer dat schrijver hier de ongebruikelijke naam stiftstang voor omloop-
arm bezigt. Bij de bespreking van het prisma van Bauernfeind op
blz. 142 is verzuimd te vermelden, dat de hypotenusa is verfoelied.
Het zijn evenwel de enige aanmerkingen die ik op het uitstekende
boekje zou kunnen maken. Ik beveel de lezing er van daarom gaarne
van harte aan. N. D. Haasbroek
Landmeten en Waterpassen door H. J. van Leusen, oud-Hoofd
van de technische dienst der Nederlandse Heidemaatschappij. Zesde
druk. VIII 234 blz., 16X24 cm; 176 fig. Uitgeverij Waltman,
Delft. z.j. (1949). Prijs gebonden 7.25.
In jaargang 1936 van dit tijdschrift op blz. 188 is de vierde druk
van dit boek reeds uitvoerig besproken. Sindsdien is in de oorlogsjaren
een vijfde druk verschenen. Dat thans reeds een zesde druk versche
nen is, demonstreert wel duidelijk dat in ons land behoefte bestaat aan
een eenvoudig boek op landmeetkundig gebied, bestemd voor hen die
in de praktijk eenvoudig landmeetkundig werk moeten verrichten. Het
waren dan ook meestal stemmen uit de praktijk, die de heer Van
Leusen adviseerden bepaalde veranderingen of verduidelijkingen in
zijn werk aan te brengen, stemmen waaraan de schrijver steeds gaarne