VERSCHILLENDE ONDERWERPEN F. SCHUURMAN Landmeetkunde en de Maatschappij 296 Hoeveel respect ik dan ook voor het heldere en verantwoorde, en daardoor belangrijke, betoog van de S. heb, een niet-ingewijde mag niet met de lectuur van dit artikel volstaan, maar moet zich de moeite getroosten een boek als van Hoel1) door te lezen om te kunnen zien waar het geschrevene in de algemene theorie van de mathematische statistiek thuis hoort. Het gedeelte dat speciaal de kwestie der afrondingsfouten behelst kan daarentegen als een waardevolle aanvulling van de beschouwingen van Harkink in zijn Intleiding tot het praktisch rekenen dienen. In tussen komt de landmeter ook hier met het geschrevene niet uit, om dat in geodetische problemen de afhankelijkheid van functies van de zelfde afgeronde getallen niet te verwaarlozen ismen denke hier aan het ingewikkelde probleem van afrondingsfouten bij het oplossen van een stelsel normaalvergelijkingen. Moge het artikel een stimulans zijn voor inquisitieve naturen onder de landmeters om ook deze meer inge wikkelde problemen op te lossen. W. B. Landmeter van het kadaster, Deventer Het is dikwijls teleurstellend wanneer men in de Maatschappij zo vaak de ervaring opdoet, dat het publiek zo weinig op de hoogte is van de taak en de mogelijkheden van ons vak en dat daardoor ook dikwijls schromelijke misverstanden ontstaan over de positie van de landmeter. Daar het grote publiek maar weinig met de landmeetkunde en het Kadaster in aanraking komt, is het begrijpelijk, dat men daar een algemene onkunde op dit gebied ontmoet. Te vergoelijken is het hierdoor ook, dat vele administratieve bestuurs lichamen dikwijls slechts een zeer vaag begrip hebben omtrent de taak der landmeetkundige diensten, maar wanneer zelfs vele technische overheidsinstellingen hier een schromelijke onkunde aan de dag leggen,, dan is dit vaak een bron voor misverstand en onvoldoende mogelijk heid tot samenwerking. Ten dele zouden wij dit gebrek aan kennis kunnen wijten aan een tekort aan algemene ontwikkeling of een onvoldoende opleiding aan de technische scholen én het ligt dan ook op de weg van onze organi saties en van iedere vakgenoot persoonlijk om daarop de aandacht te vestigen, maar aan de andere kant zouden wij ook de hand in eigen boezem kunnen steken en ons afvragen of wij wel elke gelegenheid aangrijpen ook op andere wijze daarin verbetering te brengen. i) Paul G. Hoel, Introduction to Mathematical Statistics. New York London 1947-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 42