298
niet konden bijwonen. Daarom is er dubbel aanleiding voor mij, in dit
Tijdschrift enkele gedachten te wijden aan Heuvelink, die gedurende
een vrij lange periode een centrale plaats in ons vak innam. Zonder
twijfel zou dit tijdperk nog langer zijn geworden, ware het niet, dat zijn
blindheid hem in zijn activiteit sterk had geremd. Dit ongeluk heeft
trouwens ook zeker tot de vereenzaming aan het einde van zijn leven
bijgedragen.
Heuvelink behaalde in 1884 het diploma voor Civiel-ingenieur en
kwam in het jaar daarop bij de Rijkscommissie voor Graadmeting en
Waterpassing, ten einde onder het lid Schols dezer Commissie werk
zaam te worden gesteld bij de uitvoering van de Rijksdriehoeksmeting.
Prof. Dr. Oh. M. Schols is de ontwerper van het gehele systeem van
de Nederlandse Rijksdriehoeksmeting geweest. De jonge Heuvelink
zou in 1897 zÜn opvolger blijken te worden en de man die de verant
woordelijkheid voor de uitvoering van de primaire triangulatie en voor
opzet en uitvoering van de secundaire driehoeksmeting zou krijgen.
Daarvoor zijn in een grondige voorbereiding de goede grondslagen
gelegd. Alle fasen van het werk heeft Heuvelink in de jaren 1885-1897
doorlopen. Schols schijnt daarbij niet altijd een gemakkelijke, zelfs
wel eens een onaangename chef te zijn geweest, maar hij was daarnaast
een leermeester van hoge kwaliteit. Heuvelink heeft daarvan in menig
opzicht geprofiteerd.
Zijn eerste werk bestond uit de verkenning van voor het primaire
driehoeksnet geschikte punten. Daarbij werd zoveel mogelijk gebruik
gemaakt van de reeds eerder door het lid der Commissie Stamkart uit
gevoerde driehoeksmeting, die echter na de dood van Stamkart in
1882 definitief ondeugdelijk was gebleken. Het wantrouwen in de
resultaten van Stamkart, die deze nooit aan iemand toonde, schijnt
zelfs in 1879 de stoot te hebben gegeven tot de oprichting van 3e
Graadmetingscommissie. Smakelijk kon Heuvelink vertellen hoe hij
eerder tot resultaten voor zijn verkenning kwam door naar Harderwijk
te reizen en richtingsmetingen op de toren uit te voeren, dan in het
chaotische archief van Stamkart te duiken om de voor de verkenning
nodige richtingen daaraan te kunnen ontlenen.
In 1888 werd begonnen met de hoekmetingen, waaraan Heuvelink
een werkzaam aandeel had. Voor de beschrijving van de werkzaam
heden van Prof. Heuvelink inzake onze nationale triangulatie zij hier
in het bijzonder verwezen naar het voortreffelijke artikel van Th. L.
Kwisthout in het jubileumnummer van dit Tijdschrift, jaargang 1934,
b'z- 195. gepubliceerd onder de titel: „Rijksdriehoeksmeting", waarin
de geschiedenis van dit grote werk door deze tijdgenoot van Heuvelink
is beschreven.
Slechts enkele grepen willen wij hieruit doen. Toen Schols in f897
overleed, werd de leiding van de driehoeksmeting aan Heuvelink toe
vertrouwd, terwijl hij in de loop van dat zelfde jaar werd benoemd
tot hoogleraar aan de Polytechnische School en tot lid van de Graad
metingscommissie. Daarmee kwam de volle taak op de schouders van
Heuvelink te rusten. Hij had daarbij echter het grote voordeel, de
paden te kunnen betreden die door zijn voorganger in grote trekken