312
Inversie, dat in een volgend hoofdstuk voortreffelijk tot zijn recht
komt. Niet alleen wordt de theorie fraai voorgedragen, uitgezochte
voorbeelden dragen veel tot het verlevendigen van de inhoud bij.
In het hoofdstuk Cirkelstelsels komen naast cirkelbundels en -netten
ook de tien constructies van Apollonius ter sprake. Het slothoofdstuk
van dit gedeelte gaat over Zwaartepunten.
De derde afdeling wordt gevormd door het Methodisch gedeelte,
waarin de lezer de theorie leert toepassen op Berekeningen, Bewijzen
en Constructies en op het Opsporen van meetkundige plaatsen.
De vierde afdeling, het Practisch gedeelte, bevat ongeveer 250 op
gaven ontleend aan examens wiskunde L.O., benevens 117 gemengde
opgaven. Ook de afzonderlijke hoofdstukken der andere afdelingen
eindigen met zorgvuldig gekozen opgaven die de lezer gelegenheid
bieden de juist bestudeerde theorie toe te passen. Van deze laatste
vraagstukken zijn de oplossingen achter in het boek opgenomen.
Waar we het boek opslaan, uit elke bladzijde treedt de bekwame
docent op ons toe, die ons niet dorre geleerdheid instampt, maar die
ons wiskundig leert denken. In het voorbericht zegt hij „Goed wis
kundeonderwijs voedt ons op tot zelfstandig en critisch denkende
Nederlanders, wars van het napraten van niet beleefd en onbegrepen
feitenmateriaal." Welnuhet gehele boek bewijst dat de schrijver deze
waarheid steeds voor ogen heeft gehouden. Het boek behandelt de
hoofdzaken van de meetkunde die op de schoolmeetkunde volgt op een
zeer persoonlijke wijze. Het is vaak alsof men niet uit een boek leert,
maar of men de persoonlijke steun heeft van een ervaren leraar, die
zonder in slechte zin te schoolmeesteren, door het bespreken van ge
maakte fouten meer bijdraagt om die fouten te bestrijden, dan wan
neer er niet over werd gerept en alleen goede resultaten werden ge
toond. Daarom is het besproken boek bij uitstek geschikt voor zelf
studie.
Tenslotte verdient de uitgever een woord van lof voor de keurige
uitvoering van het werk. d. V.
Schweizerische Zeitschrift für Vermessung und Kulturtechnik.
Januari 1949, pag. 16. Ein verbessertes Grafikon zur hydraulischen
Dimensionierung von Trapezprofilen, aus dem Kulturtechnischen In-
stitut der E.T.H. E. Trüeb.
In dit interessante artikel ontwikkelt de schrijver eerst een grafiek
voor de berekening van kanalen, die het verband legt tussen de water
afvoer per secunde, de bodembreedte van het kanaal en de water
diepte, bij bepaalde taludsverhouding, verhang (/0) en weerstands-
coëfficient k0naar de formule van Strickler. Deze grafiek is een
analogon van die van Prof. C. Zwicky.
Nagegaan wordt welke invloed de reductie van het verhang van
I\ op l() en van de è-waarde van k\ op ko op de waterhoeveelheid Q
uitoefent (van Q; naar Q0) bij gelijkblijvende waterdiepte.
Voor deze reductie van Q\ op Q0 wordt een tweede grafiek samen
gesteld die, gekoppeld aan de eerste, de betrekking aangeeft tussen: