260
komen, waarbij ook artikel 10 werd betrokken. De wijziging was echter
ten aanzien van dit punt zeer weinig ingrijpender werd een tweede
lid toegevoegd, krachtens hetwelk gedeelten van de bebouwde kom en
gronden, begrepen in uitbreidingsplannen, bij een ruilverkaveling
kunnen worden betrokken, wanneer dit met het oog op de aansluiting
van wegen, waterlopen en kaden noodzakelijk is2).
Herverkavelingswet Walcheren 1947-
De Herverkavelingswet Walcheren 1947 neemt met betrekking tot
de verhouding van verkaveling en ruimtelijke ordening een juister
standpunt in dan de Ruilverkavelingswet 193^- Hoewel de Herver
kavelingswet op vele punten overeenkomst met de Ruilverkavelings
wet vertoont, vindt men van de uitzonderingen van artikel 10 van
laatstgenoemde wet in de Herverkavelingswet alleen de begraafplaatsen
terug (artikel 3, ie lid). Verder bepaalt het tweede lid van artikel 3
der Herverkavelingswet, dat gebieden waarvoor een wederopbouwplan
bestaat, niet bij de herverkaveling worden betrokken dan met goed
keuring van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting. Bij
deze regeling voor het zwaar door oorlogshandelingen beschadigde
Walcheren heeft men blijkbaar vooral aan de wederopbouwplannen
gedacht en van uitbreidingsplannen en andere maatregelen ingevolge
de Woningwet geen melding gemaakt. In ieder geval ligt aan deze
regeling de bevredigende gedachte ten grondslag, dat de ruilverkaveling
en de stedebouwkundige regeling tegelijkertijd op een bepaald gebied
kunnen worden toegepast, mits de nodige onderlinge overeenstemming
is verzekerd.
Praktijk sedert 1938
Wederzijdse aanpassing van ruilverkavelingsplannen en stedebouw
kundige maatregelen.
Het is een gelukkige omstandigheid, dat ook minder goed bij elkaar
aansluitende wetsartikelen in de praktijk op voortreffelijke wijze
kunnen worden gehanteerd. Deze omstandigheid heeft zich bij de toe
passing van de Ruilverkavelingswet 1938 voorgedaan.
Gelijk uit het bovenstaande blijkt, staat de wettelijke regeling in
beginsel op het standpunt, dat ruilverkaveling en ruimtelijke ordening
krachtens de Woningwet niet tegelijkertijd op een zelfde gebied be
trekking kunnen hebben.
Al spoedig kwam men tot het inzicht, dat de onverenigbaarheid van
ruilverkaveling en plan in hoofdzaak niet te handhaven wasdoor de
wetswijziging van 1941 werd het zelfs mogelijk om, zij het voor een
zeer beperkt doel, nl. een goede aansluiting, gedeelten van een bebouwde
2) De wijziging berust op besluiten van de Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Landbouw en Visserij, opgenomen in de Nederlandse Staatcourant van
21 Tuli 1941, no. 139, en van 19 en 20 September 1941, no. 183. De besluiten
werden voorlopig geschorst door artikel 15 van het Besluit bezettingsmaatregelen
(Staatsblad no E 93) en vervolgens weer voorlopig in werking gesteld door
artikel 1, onder 13, van het Koninklijk Besluit van 5 September 1945 (Staatsblad
no. F 162).