263
van de bemoeiingen met de ruimtelijke ordening. Volgens de laatste
gegevens bestond in April 1947 in 332 gemeenten een goedgekeurd
uitbreidingsplan voor het gehele grondgebied, terwijl op dat tijdstip in
507 gemeenten een plan voor het gehele gebied in voorbereiding was.
In totaal zijn dus in meer dan 80 van de gemeenten bestemmings
maatregelen welke ook op het agrarische gebied van toepassing zijn,
tot stand gekomen of in bewerking1).
Wanneer deze ontwikkeling, gelijk verwacht mag worden, zich voort
zet, zal binnen afzienbare tijd van practisch ieder gedeelte van het
land de bestemming geregeld zijn. In de Engelse Town and Country
Planning Act 1947 wordt de verplichting ingevoerd voor het gehele
land plannen vast te stellenhet moet geenszins uitgesloten worden ge
acht, dat bij herziening van de Woningwet voor ons land een zelfde
gedragslijn zal worden gevolgd.
De commissie heeft derhalve onderzocht, welke wijzigingen in de
Ruilverkavelingswet aangebracht zouden kunnen worden, ten einde
de aansluiting tussen ruilverkavelingen en ruimtelijke ordening te ver
beteren. Zij is daarbij uitgegaan van het standpunt, dat in agrarische
gemeenten geen 'tegenstelling bestaat tussen stedelijke en landbouw
kundige belangen, zoals dat bij de meer stedelijke gemeenten het geval
kan zijn. In de agrarische gemeenten zijn de belangen grotendeels met
elkaar verweven. De uitbreiding van het dorp zal steeds bij de om
geving moeten worden aangepast. Men zou het dorp de exponent van
de streek kunnen noemen. Anderzijds is het nodig bij de ruilverkave
ling steeds rekening te houden met de uitbreidingsmogelijkheden van
het dorp. Uit een oogpunt van ruimtelijke ordening is er dus geen
scherpe scheiding te maken.
Er is dan ook alles voor te zeggen, dat zowel gemeentebesturen als
ruilverkavelingsorganen de gelegenheid aangrijpen in onderling over
leg tegelijk met de ruilverkaveling te komen tot vaststelling of her
ziening van een uitbreidingsplan (of wederopbouwplan) of tot het
geven van een begin van uitvoering aan zulk een plan. Het belang
hiervan openbaart zich naar twee kanten.
In de eerste plaats kan op deze wijze worden bevorderd, dat er
voor de uitbreiding van de dorpsbebouwing behoorlijk aangelegde ter
reinen beschikbaar komen in de nabijheid van de kom. De commissie
acht dit van veel betekenis voor de strijd tegen lintbebouwing en
ondoelmatig verspreide bebouwing. De in dit opzicht te nemen stede-
bouwkundige maatregelen, die de bouw op ongewenste plaatsen moeten
tegengaan, krijgen eerst immers hun volle effect, wanneer de gemeen
ten deze afwerende functie aanvullen door een positief optreden, dat
op de daarvoor wél gewenste plaatsen inderdaad de nodige bouwrijpe
grond aan de markt brengt. De moeilijkheden, die veel besturen van
kleine gemeenten tegen deze laatste bemoeiingen doen opzien, kunnen
in voorkomende gevallen door combinatie met een ruilverkaveling zeer
worden verlicht. Bovendien heeft de ervaring geleerd, dat het over-
1) Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw, October 1947, p. 126; vgl.
ook de bij die beschouwing gevoegde kaart.