98
tussen o° en i8o° worden gesteld en vastgeklemd. Door aan het hand-
wiel van de stereoplanigraaf te draaien werd de potloodhouder en
daarmede de transporteur met de twee rolletjes volgens een rechte
baan bewogen. Door middel van de afleesinrichting van de stereo
planigraaf kon de baanlengte worden gefixeerd op een bepaald be
drag met een middelbare fout van ongeveer 0,1 mm.
De baan werd 5 maal in heengang en 5 maal in teruggang door
lopen bij 21 verschillende standen yan de transporteurarm, of m.a.w.
bij 21 verschillende hoeken cp) tussen de assen van de twee rolletjes
en de baan. De begin- en eindstanden van de rolletjes werden afge
lezen tot in halve noniuseenheden. Na elke meting werd de rail waar
langs de potloodhouder zich beweegt, iets verplaatst, teneinde even-
Fig. 2
tuele invloed van slijtage van het! papier waarop de rolletjes zich
bewogen te vermijden. De inrichting was zodanig uitgevoerd, dat
de rolletjjes onder dezelfde druk op het papier rustten als bij een
normale planimetrering.
Uit elk stel van 10 waarnemingsuitkomsten werd een middelbare
fout in de enkele meting berekend, waarbij de resultaten in heengang
en die in teruggang verkregen, werden onderscheiden, teneinde een
systematisch verschil daartussen (dat inderdaad werd geconstateerd
en waarop we in 3 zullen terugkomen) geen invloed te doen hebben
op de berekende middelbare fouten.
Deze middelbare fouten zijn voorgesteld in de figuren 2 en 3. De
eerste grafiek heeft betrekking op een nieuwe planimeter ('Coradi
5809) en de tweede op een oud, sedert 1914 gebruikt instrument
(Coradi 3^44)» dat welwillend ter beschikking was gesteld door het
Kadasterkantoor te 's-Gravenhage.
Zoals te verwachten was blijkt de middelbare fout het grootst te
Coradi 5809 (nieuw)
2
0
270
300
330
-2
3
4
o——o midd. fout
syst. afwijking
-5
6
Het rolletje beschrijft een rechte baan van 26,8 cm.