Ill sterk ontregeld rolletje en met verschillende armlengten de proefschijf te planimetreren in de twee uiterste standen van de poolschijf. De ver schillen tussen de aldus verkregen resultaten zijn voorgesteld in fig. cm 19. Blijkbaar is 40 de gunstigste armlengte. De volgende proeven zijn daarom bij deze armlengte uitgevoerd. Figl9 Wil men het rolletje op een doeltreffende wijze regelen, dan moet men het effect kennen van één omwenteling van de correctieschroefjes. Dit werd bepaald door de planimetreringen met de poolschijf in de uiterste standen te herhalen nadat telkens de correctieschroefjes een 40 Fig. 20 kwart omwenteling waren gedraaid. Hoe het verschil tussen de twee planimetreringen daarop reageert toont fig. 20. Blijkbaar is het ver- C <D "O 0 X c <D <1) if) D C O c 40 30 20 10 25 30 no Armlengte ^jr~) 50 60 65 Invloed van ontregeling van het rolletje bij verschillende armlengten. 30 20 - 0 "O 0 X c <D 0) ■C O L V 10 0 10 - - 20 - - 30 - - 40 - - 50 - - 60 - 0 0,5 Omwentel ing Verband tussen de rotatie van de correctieschroefjes en het verschil tussen twee planimetreringen van de proefschijf.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 113