119 het verband tussen mo en A het best uitgedrukt te kunnen worden door de formule m0 p' A (3) waarin de coëfficiënt p' voor de verschillende waarnemers de volgen de waarden heeft: De bovenstaande formule is in fig. 25 door rechte streep-lijnen voor gesteld. Veiligheidshalve iets afrondend naar boven heeft men gemiddeld P' 0,65. Zou men aan de formule (3) foutentheoretische betekenis toekennen, dan zou men in verband met (2) hebben mu—p' (constant). Gezien ook de geringe grootte van p' zou mu en dus ook mo voor namelijk bepaald worden door de nauwkeurigheid van de aflezing. Op grond van deze veronderstelling zou men voor een proefschijf van andere diameter een middelbare -fout van dezelfde orde van grootte kunnen verwachten. Dit was inderdaad het gevalmetingen van een speciaal geconstrueerd proefschijf je van 36 cm2 bleken een middelbare fout mo 0,67 A te hebben. Hieruit volgt, dat de toevallige instrumentele fouten van een goede, goed onderhouden en goed gebruikte schijfpoolplanimeter zeer gering zijn en dat het verschil in nauwkeurigheid van planimetreringen van een getekend perceel (formule 1) en van een proefschijf (formule 2) grotendeels zijn toe te schrijven aan fouten bij het volgen van de perceelsgrens. Beter dan uit de genoemde formules blijkt dit verschil uit de volgende getallen voorbeelden. Berekent men voor O 11330 mm2 (oppervlakte van de proefschijf) mo volgens (1) resp. (2) dan krijgt men voor A 1mo 3,37 resp. 0,65 mm2 voor A 2: m0 4,76 resp. 1,30 mm2. Men kan dus concluderen, dat het geen zin heeft te trachten een planimeter te ontwerpen, die een nog hogere inwendige nauwkeurig heid zou hebben dan de bestaande, maar dat het wel degelijk gemoti veerd is, wanneer het er op aan komt, de perceelsgrens met de uiterste zorg te volgen. 9. Nauwkeurigheid van het instellen van een bepaalde lengte en van het aflezen van een willekeurig ingestelde lengte van de omloop- arm. Voor het geval, dat men niet de z.g. relatieve planimetrering toepast, doch een bepaalde, met de gewenste waarde van de vermenigvuldig- Waarnemer a c d(i) d (2) 10 *p' 645 693 540 596 io3m/ 43 46 40 41

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 121