123
de Nederlands-Relgische grensregeling van 1840 in dier voege be
stendigd, dat men ter plaatse géén grensregeling heeft gemaakt. Men
heeft zich er toe beperkt, in een annex weer te geven, welke kadastrale
percelen Nederlands en welke Belgisch zouden zijn. Daarbij komt het
voor, dat dezelfde percelen volgens het Nederlandse kadaster Neder
lands, maar volgens het Belgische kadaster - Belgisch zijn. Om deze
ongehoorde warboel nog wat onontwarbaarder te maken, heeft men
niets bepaald ten aanzien van de nationaliteit der niet-kadastraal ge
nummerde gronden, waaronder bv. alle wegen vallenDit fossiele
overblijfsel van een voltooid-verleden feodalisme vraagt als het ware
om sluikhandel. De hechte vriendschap en voorbeeldige samenwerking
met onze Zuiderburen bieden, naar mijn mening, de juiste grondslag
om deze wantoestand korterhand op te ruimen. Wat de Belgen en
de Nederlanders na de oorlog tot stand brachten, Mijnheer de Voor
zitter wij hebben dat vanmorgen nog kunnen bestuderen is een
der weinige lichtpunten in de na-oorlogse internationale verhoudingen.
Wij hebben al groter problemen te zamen tot een gelukkige oplossing
gebracht, dan dat 34 kadastrale perceeltjes en een paar landwegen
nog een serieuze moeilijkheid zouden kunnen vormen.
Als één der gevolgen van dit debat zou kunnen zijn, Mijnheer de
Voorzitter, dat de beide bevriende Regeringen op korte termijn deze
chronisch ontstoken blindedarm van smokkelarij radicaal zouden
weten weg te nemen, dan zou ook dat een gelukkig gevolg zijn."
De Heer Huijsmans, Minister van Economische Zaken:
„De Heer Sassen wees terecht op een economisch anachronisme,
dat rondom Baarle-Hertog en Baarle-Nassau heerst. Deze aange
legenheid zullen wij zeer gaarne ter kennis van onze ambtgenoot van
Buitenlandse Zaken brengen, opdat deze zich ook over de 34 enclaves
in ons Brabantse land zal erbarmen om hier eindelijk na honderd
jaren een oplossing te vinden."
Het optimisme van de Heer Sassen, deze 34 kadastrale perceeltjes
(bedoeld „enclaves") te saneren, kan ik, na een uitgebreid onderzoek
naar de kadastrale toestand in dit gebied, aangevuld met de talrijke
publicaties van zeer gezaghebbende schrijvers en onderzoekers op
historisch, religieus en sociaal-economisch gebied, helaas niet delen.
Het antwoord van de toenmalige Minister van Economische Zaken
kan evenmin gelukkig worden genoemd als deze spreekt over het
vinden van een oplossing na honderd jaren.
In feite is hier sinds 1190 een strijd gevoerd en is de regeling van
29-11-1836, het proces-verbaal van erkenning der juiste grenzen tussen
de Gemeenten Baar-le-Nassau, Provincie Noord-Braband, en Baar-
le-Duc, Provincie Antwerpen, een erkenning van een bestaande toe
stand, alleen nauwkeurig gepreciseerd, om „alzoo tot een geregelde
verhouding der grondbelasting voor de beide opgemelde gemeenten te
kunnen komen". In dit proces-verbaal werd bepaald
„ie. Zal tot leiddraad van het werk worden gebruik gemaakt van de
oorspronkelijke kadastrale legger en aanwijzende tafel (geda
teerd 21 October 1832) als mede van de daarbij behoorende kadas-