126 percelen, eene oppervlakte beslaan van nagenoeg 200 bunders) het welk door Baarle-Nassau, zijnde een gemeente van meer dan 4000 bunders, geheel ingesloten wordt." De na meting opgemaakte minuutplans van de landmeter H. van Dijk zijn gebezigd bij het onderzoek, bedoeld in punt 1 van het PA' van 29-11-1836. De minuutplans Baarle-Nassau, Sectie A2, bladen 1 t/m 5 (Castelré) zijn van de landmeter Rinnekens, met daarop gesteld de volgende aantekening: „certifié conforme un plan parcellaire de la Commune de (niet ingevuld). Anvers, le 22 Novembre 1836. l'Inspecteur en Chef, Inspecteur du Cadastre, w.g. Loszon". Hetzelfde geldt voor de plans Sectie A3 bladen 1 t/m 6 (Zondereijgen). Op de bladen A2, 4e en A3 1, 3, 4, 5 en 6 komen enclaves voor. Het hierboven vermelde en gedeeltelijk geciteerde art. 90 van het procés-verbal descriptif, alsmede het P.V. van 29-11-1836 zijn over genomen uit het gemeentearchief van Baarle-Nassau, daartoe welwil lend ter beschikking gesteld. Het heeft mij getroffen dat aan het bureau van de landmeetkundige dienst te Breda deze stukken niet aanwezig waren, evenmin als de kaarten waarop het geënclaveerde gebied is aangegeven, waardoor het thans helaas niet mogelijk is bij twistpunten onmiddellijk terug te kunnen grijpen naar de oorspron kelijke stukken. Dit bezwaar gold voor de gehele grens met België, voor zover vallende onder dit bureau, maar dank zij de medewerking van de betrokken gemeentebesturen is op dit ogenblik alles wat be trekking heeft op afpaling en wijziging van de Rijksgrens verzameld, aangevuld met de wel aanwezige stukken en gemeentesgewijs gerang schikt. Het zou echter aanbeveling verdienen, dat het bij vroegere conventies gevoegde kaartmateriaal, thans berustend aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in gewaarmerkt afschrift werd gezonden naar de belanghebbende kadastrale bureaux. Reeds eerder werd opgemerkt, dat de strijd Baarle-Nassau en Baarle-Hertog van veel oudere datum is dan de vaststelling der gren zen in 1836 doet vermoeden. Het is mij dan ook niet mogelijk dit histo rische voorspel voorbij te lopen, daar de ontwikkeling hiervan, be- invloed door zeer vele factoren, tot het monstrum hebben geleid waar van onze kaarten het bewijs zijn! In dit verband moet ik onmiddellijk wijzen op het documentair onderzoek dat op dit gebied is verricht door de onlangs overleden rector J. P. H. van den Broek, welk onderzoek in de vorm van „Bijdragen tot de geschiedenis van Baerle" in 1947 bij de uitgever W. Bergmans is verschenen. Hoewel met zeer veel ontzag voor de hier verrichte bronnenstudie vervuld, kon ik mij, na bestudering van dit boek, niet onttrekken aan het gevoel, dat de titel hiervan eigenlijk niet juist is, maar eerder had moeten luiden„Plei dooi voor Baarle-Hertog" Dit komt o.m. tot uiting in het artikel van dezelfde schrijver in Taxandria, 1935, pag. 297, welk artikel tot titel heeft „Een jubileum voor Baerle-Hertog, Ulicoten en Castelré" (1785-1935) en dat werd gdïnspüreerd door het -feit, dat de eerste officiële poging, om de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 128