127 grens bij Baarle-Nassau te regelen, 150 jaar geleden schipbreuk had geleden. Ik zal hierop later nog terugkomen. Uit de mij ten dienste staande bronnen kan de geschiedenis van de beide Baarles als volgt worden gereconstrueerd. Hoewel de plaats veel ouder moet zijn, werd de naam Baerle voor het eerst in geschriften aangetroffen in het jaar 992, in de stichtings oorkonde van de Abdij van Thorn in Limburg. Ontstaan op de krui sing van oude heirbanen van Breda naar Turnhout en van Tilburg naar Hoogstraten, had de abdis van Thorn haar „kasteel" in Baerle (Looveren). Deze abdis, Hilsondis, gehuwd met Ansfried, graaf van Roer en Teisterbant, verkreeg door haar echtgenoot het volle bezit van Thorn van de keizers Otto I en Hl en wel bij charters van 966 en 984. Na 984 kreeg Hilsondis toestemming tot stichting van de abdij, om daar met haar dochter Benedicta als non verder te leven. Hieronder viel ook Baerle, waar door haar het altaar van St. Remigius werd gesticht. Vanuit deze abdij van Thorn werd Brabant ontgonnen tot de beneden-Donge en Westelijk tot voorbij Etten. Uit daarvoor liggende tijden dateert een oude Germaanse begraaf plaats op de Bedafse heide, en het was in deze omgeving dat de H. Willebrord het evangelie verkondigde. Dit geschiedde omstreeks 709 te Alphen, waar toen 11 huisgezinnen vertoefden. In een der kronieken wordt van Willebrord gezegd, dat hij, gaande van Poppel (Pippelo) naar Alphen (Alfeim) de graven der vaderen links liet liggen. Bij opgravingen zijn voorwerpen aangetroffen van Germaanse, Proto-Saksische en ook Romeinse oorsprong, waardoor aangenomen mag worden dat deze streken tussen 300 voor en -300 na Chr. reeds bewoond waren. Naar een oude oorkonde in het archief van Thorn werd op 1 Aug. T333 (>>In het jaer ons Heren als men screef dusendech drie honderd ende drie en dertegh in Sente Peters daghe te inghaende oegst") door Peter van Ulvenhout voor de tijd van 7 jaar van de toenmalige abdis Margareta van Pytershem„te pacht genomen al het goed, de tienden en renten behorende aan het Godshuis van Thorn en gelegen in den lande van Breda Hoestraten ende in die parochije van Baerle, dat onder onsen Here den Hertoghe van Brabant gheleghen is, uit genomen tiende cijns ende rente ende alle goed, dat miene vrouwen der Abdissen van Thoeren voergenoemt ende tot der Abdijen ende hare heerlijckheit toebehoort, daer en sal Peter'voorgenoempt niet aan hebben." Nadat Godfried van Schoten (1186-11235) aan Hertog Hendrik I van Brabant het kasteel van Breda had afgestaan met al het daarbij behorend land ten Zuiden van de Hage (Princenhage), zoals zijn voorzaten het als een allodium hadden verkregen, werd dit gebied daarna als leen aan Godfried van Schoten afgestaan, maar vergroot! Volgens Professor van der Hoeven heeft de verdeling van Baerle plaats gehad bij een charter van 1190. Het aan de Heren van Breda in leen gegeven gebied, met uitzondering van de cijnsgoederen, voor welke laathoven ingesteld zijn en die de Hertog voor zich zelf reserveerde (dit bracht geld in de lade), wefd uitgebreid met de niet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 129