129
van 1649, volgens welke de bewoners van gebied rondom deze plaats
reeds vóór 14c» het gebruik van de straten verboden aan de Hertogen.
Hierover zegt Van den Broek (pag. 127) dat op 15 April 1479: „Sijne
Hoogheijt den Heere Grave Engelbert van Nassau, als Heere van
Breda aen die van Baerle-Hertoge heeft vergunt ende gegeven het vrij
gebruick van alle straeten ende vroentens" ter beëindiging van deze
kwesties en processen.
Geschilpunten waren er vele, blijkens het aanbrengen van hand
wijzers, het wegruimen van overhangende takken over de aan Baarle-
Nassau behorende straten. Zwaar had het dorp te lijden toen de
Geldersen in 1542 de Kempen binnenrukten onder Willem van Kleef,
een bondgenoot van Frans I, koning van Frankrijk. Onder Maarten
van Rossum werden de beide Baarles grondig geplunderd en verwoest.
In 1648, bij de vrede van Münster werd de overwinning van de ge
reformeerde staat bekrachtigd en nu was het de reeds eerder ge
noemde pastoor Van Herdegom, door Van den Broek betiteld als
„redder der enclaves", die met behulp van Amalia van Solms, barones
van Turnhout, de parochie in stand wist te houden en een vereniging
van de beide Baarles verhinderde. Bij de dood van Amalia van Solms
in 1688 kwam haar kleinzoon, Willem III, heer van Brabant, in het
bezit van Baarle-Nassauals baron van Turnhout moest hij de be
lofte van zijn grootmoeder, de St. Remigiuskerk over te laten gaan
naar Baarle-Hertog, inlossen. Hij trok er zich weinig van aan en zo
behield Baarle-Nassau de kerk.
In 1694 liet de schout van Baarle-Nassau bomen omhakken op het
kerkhof, hetgeen een request van de Hertogen aan H.E. Moge Heeren
Raeden van de Reeckenkaemer van Sijne Majesteit van Groot-Brit-
tagnicus (Willem III) tot gevolg had. Reeds veel vroeger was ditzelfde
kerkhof een merkwaardig geschilpunt geweest, daar namelijk een
ambtenaar van een der Rredase Heren te Baerle was vermoord. De
dader was op het kerkhof gevlucht en kon niet worden gevangen
genomen krachtens het asylrecht (Taxandria 1919, pastoor Juten).
Dit asylrecht niet te verwarren met enig eigendomsrecht van B.N. of
B.H. De drossaard van Breda, Adam van Nispen, schreef in 1447 een
brief aan zijn Heer, die te Brussel vertoefde, met verzoek, de bis
schop van Luik, onder wiens bisdom de parochie Baerle behoorde,
verlof te vragen, de moordenaar te arresteren. In deze uitvoerige brief
zegt de drossaard zodanige maatregelen te hebben getroffen, dat de
moordenaar het kerkhof niet kan verlaten voor dat hij (de drossaard)
bericht heeft ontvangen van zijn Heer.
Zoals later wel zal blijken herhaalt zich deze historie, zij het dan
met vreedzamer achtergrond dan de doodslag in 1447
Allerminst heeft men berust in deze splitsing van de beide Baarles,
zowel op gemeentelijk (nationaal) als op kerkelijk gebied. In dit
laatste geval was er een zware strijd tussen de Parochie B-N. en de
Parochie B-H. over de verdeling der kerkgoederen, een strijd, zich
uitlevend in twee processen, nl. in 1863 en 1864, in het jaar 1870 in
hoogste instantie door het Bossche Hof beslist.