130 In 1785 werd dan de eerste officiële poging gedaan om de grens bij Baarle-Nassau te regelen, hetgeen voor Van den Broek aanleiding was, in 1935 zijn jubelartikel te schrijven. De gedachte oplossing was niet zo vreemd, zoals een aandachtige beschouwing van de kaart als logisch naar voren brengt; men trachtte deze wijziging tot stand te brengen als uitvloeisel van de vrede van Fontainebleau, die in 1785 een einde maakte aan de twist tussen Keizer Jozef II van Oostenrijk en de Republiek der Noordelijke Nederlanden. Bij de verschillende zaken die hierbij o.m. ten aanzien van de vesting Maastricht en de vaart op de Schelde werden geregeld wilde men en passant ook dit wespennest opruimen, waarbij het kerkdorp Baarle-Hertog zou worden uitgewisseld tegen de gehuchten Castelré en Ulicoten, gelegen in de Zuidwestelijke zak van de Gemeente Baarle-Nassau. Een felle oppo sitie werd van de izijde der B-H.'ers gevoerd tegen deze uitwisseling, waarvan het officiële gedeelte werd vervat in een memorie, begin nend als volgt „De ingezetenen van Baerle-Hertog, onderhoort hebbende, datter questie was van hunnen dorp ende omliggende landen aen de Hol landers fe cederen in uijtwisselinghe van de twee slegte gehuchten Uylecoten en Casterle en enige bunderen heij'den, gelooven van hunnen pligt te weesen aan d'Heere Colonel de Broe, als Keijserlijken Com missaris de volgende bemerckingen voor oogen te stellen, om te pro- beeren, hoe naedeelig aen de intresten van Sijne Majesteit soude weesen, so eenen commercanten dorp uijt te wisselen tegen twee kleijne en slegte gehugten ende eenige bunderen onvrugtbaer land" en gaat voort in de verheerlijking van het eigenlijke dorp, want: ...,,jae, selfs de commercie is er soo florissant, dat men in denselven heeft een post- comptoir gelijk te vinden is in de steden van Brabant. De registers van den ontfang van de Keijserlijke regten souden nog beter de aensien- lijckheid van den Coophandel binnen Baarle-Hertog konnen getuijgen, miets uijt deselve souden komen te blijken dat den voerman van Pelt alleen op den tijd van een jaar de somme van 22000.voor inko mende en uijtgaende regten aan Sijner Majesteits comptoir heeft be taald" En dan te bedenken, dit gebied uit te ruilen tegen U. en C. waarvan de memorie zegt: „Want Uylicoten en Casterle hebben eertijdts aan onse Souve- reijnen toebehoort, de Hollanders hebben de behendigheid gehad van hun die twee gehugten toe te eijgenen, afhankelijk van de Baronie van Breda, dewelcke door het peijstractaat van Münster aan de Hollan ders toegestaen washunne Commissarissen hebben alsdan die ge hugten doen passeeren voor gereinge objecten voor een deel onvrug- baar land, die geene attentie weerd was, en sij hebben alsoo die twee gehugten weten af te persen. Nu dat sij het dorp van Baarle-Hertog gaerne aan hunne possessie souden toevoegen, proponeeren sij de possessie van Uylicoten en Casterle en sij souden deze twee gehugten willen doen aensien voor merckelijke dorpen". De Baarle-Hertogers betwistten de uitleg van artikel 13 van het tractaat van Fontainebleau van 8-10-1785, luidende:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 132