155
Ui -u2
m*x {uJ-Uzf u
{U\m^ U\m\r,).
De armlengten die in verband hiermede buiten beschouwing dienen
te worden gelaten, zijn in fig. 2 aangegeven door arcering.
50
a
m
30
22
O
100
200
300
Fig. 2
De regel gegeven aan het slot van 5 kan mutatis mutandis ook voor
de keuze der armlengte bij de hier behandelde methode II worden
gebruikt voorzover althans die keuze, zoals reeds is opgemerkt,
niet reeds bepaald is door andere overwegingen.
7. Nauwkeurigheid van de oppervlaktebepaling na instelling der
vermenigvuldigconstante door achtereenvolgende bepaling van x en
a'0 (methode III).
Uit de formule (12)
Uia'l U-jCl 2
die geldt wanneer voor beide proefplanimetreringen dezelfde proef-
figuur wordt gebruikt, blijkt dat in dit geval de grootheid x onafhanke
lijk is van de grootte van de proef figuur. Het ligt dus voor de hand x
niet door planimetrering van een proefruit, doch met behulp van een
proeflineaal of een proef schijf te bepalen, omdat dit gemakkelijker en
nauwkeuriger is.
Toepassing van de wet van de foutenvoortplanting op bovenstaande
formule geeft, als U\ en U2 weer correlatievrij worden verondersteld:
In een vorige publicatie (Jg. 1950 p. 119) is afgeleid mu p'
0,65, dus voor het gemiddelde van n metingen:
2 P'2
m2L' -
n
Voert men deze waarde in de formule in. substitueert men U